Ga direct naar de inhoud.

Kweken doe je bewust (1 sept 2021)

Zit ik weer een van de mails van die dag te beantwoorden of ik word opgeschrikt door lawaai op straat. Toen er ook nog een auto stopte wilde ik weten wat er aan de hand was, ik naar voor, gevolgd door mijn kleindochter van 14, en toen zagen we het ook. Voor de oprit stond een auto die je nauwelijks een auto kan noemen. Het leek eerder een vliegtuig. Of een ruimte schip uit een James Bond film.

Moesten die lui bij mij zijn? Inderdaad. Ik hoorde hoe mijn vrouw mensen achterom leidde. Een man en een vrouw. ‘Volk voor je’  riep ze. Ik naar achter, het koppel stond al in de veranda. Nou ja koppel. Een koppel was het wel, maar ik schatte hem drie keer zo oud als haar.

 OPVALLEND
Zij was jong, beeldschoon, blond haar, diepblauwe ondeugende ogen, zwoele lippen, een verleidelijke glimlach. Het soort meisje waarvoor je moeder je vroeger waarschuwde. Haar schoonheid deed pijn aan de ogen.

In mijn jonge jaren had je in ons dorp een danszaal waar van zulke types kwamen. Op de preekstoel waarschuwde de pastoor onze ouders voor ‘slechte meisjes daar’. Dus je kan raden waar we vanaf toen naar toe gingen.  Ze deed haar bontjas uit en toen ze diep voorover boog om me te begroeten vielen mijn ogen onwillekeurig in de peilloze diepte van haar duizelingwekkende decolleté. Wankelend moest ik me aan de hoek van de tafel vast houden. Kon even geen woord uitbrengen maar gelukkig werd ik gered door mijn kleindochter. ‘Ik neem aan dat die bontjas nep is?’ zei ze. ‘Ja hoor, zeker is die nep’,  bezwoer de schoonheid terwijl ze glimlachend probeerde de leugen te maskeren.

 REDEN
Toen haar man/vriend/relatie/vader vast stelde dat ik terug bij mijn positieven kwam sloeg hij de koetjes en kalfjes over en viel maar meteen met de deur in huis. Een vriend van een vriend had hem gezegd dat hier wat piepers rondliepen zonder ring. Of hij die kon kopen. ‘Natuurlijk niet’, zei ik. ‘Ik weet niet eens waar ze uit komen.’ Toen legde ik uit dat de duiven het, zoals gewoonlijk, op het satelliethok weer prima deden, maar in B N ging het niet goed door vervelende omstandigheden. Dat begin juni overal eieren lagen, wel op de bodem vanwege de warm aanvoelende vloerdek korrel, en de jongen niet geringd waren omdat ik de herkomst niet wist. Kon ook broer tegen zus zijn, lokker tegen een jonge duif enzovoorts.  Geen probleem, zei hij en toen wist ik dat het met hem nooit iets zou worden. Hij maakte de fout die duizenden maken; te onnadenkend kweken. Uit alles en nog wat.

 BEWUST
Kweken doe je alleen uit BEWEZEN duiven. Op de vluchten of als kweker. Of hoogstens uit hun broers, zusters of jongen. Zo haalden twee liefhebbers (toen vrienden) hier ooit wat jongen. Elk 12 stuks. ‘Ooit’ is lang geleden, in de vorige eeuw, maar dat ik het nog weet is veelbetekenend. De twee ‘vrienden’ verschilden enorm. De een mocht ik van geen kanten. Grote bek en dikke nek. Hij was amper een paar minuten binnen of de tafel lag al vol uitslagen. Ik kon me nog net beheersen en zei nog net niet ‘wat kom je hier doen als je zelf al zulke goede hebt’. Gevolg van zijn misselijk gedrag was wel dat ik zijn maat, bijna onbewust, van de betere duiven gaf. Enkele jaren later hoorde ik van streekgenoten dat een van de twee enorm gelukt was met wat hij hier haalde, de ander niet. Maar tot mijn verrassing was niet die sympathieke kerel geslaagd die ik onbewust de betere jongen gegeven had, maar die dikke nek. En men vertelde ook waarom.

 GEDOEMD TE MISLUKKEN
Want wat bleek? De dikke nek had er na enkele jaren nog 5 van de 12. Zijn sympathieke maat had ze allemaal nog. En daar wrong het schoentje. Selecteren op resultaat en natuurlijke gezondheid MOET. Waar de duiven ook vandaan kwamen, hoeveel je er ook voor betaalde, hoe oogverblindend de pedigree ook is.

 Als iemand hier 10 duiven haalt en hij heeft ze na drie jaar nog alle 10 dan weet ik dat het geen kampioen is en dat ook nooit zal worden.

 Ik weet ook wel dat in vroeger jaren niemand bijvoorbeeld een Janssenduif op zou ruimen. Al kwam er nog zo’n rommel uit, zo’n dure duif bleef zitten. Maar… op welke hokken was dat veelal? Die van de paper tigers. Van mensen die geen duiven hadden om te presteren maar om er aan te verdienen. De man en die beeldschone vrouw zijn zonder duiven weg gegaan. Natuurlijk verkoop ik duiven. En dat zijn allemaal geen goede. Maar het minste wat mensen mogen verwachten is toch dat je weet uit welke ouders ze komen. 

 VERLIEZEN     
Als je vroeger na de vlucht een duivenliefhebber ontmoette vroeg je hoe laat hij gepakt had. Nu vraag je hoeveel (jonge) duiven hij thuis kreeg, zeker de eerste vluchten.  Wat oorzaak is van die massale verliezen weet geen mens. En het verschijnsel lijkt mondiaal. Zo zei een Italiaan me dat daar de eerste twee vluchten elk jaar veel duiven verloren gingen. Of ik wist waarom. Het heeft waarschijnlijk meerdere oorzaken en een daarvan is dus niet selectief kweken en dat heeft weer alles te maken met duivenvoer dat te goedkoop is, vergeleken met vroeger. Toen werd veel minder en bewuster gekweekt omdat de prijs van voer er door tikte.

Zo zijn er mensen die niet èèn echt goede oude duif op het hok hebben, maar elk jaar wel 60 of meer jongen kweken. Ik begrijp die niet. Hoe kan je nu een hok vol jongen kweken als je geen goede oude hebt. De kampioenen doen anders. Die kweken soms niet eens uit jaarlingen.

 ZE BESTAAN
Als je van dezelfde vlucht een serie jongen verloor terwijl een plaatsgenoot alles thuis kreeg, moet je niet lang zoeken. Dan ligt de oorzaak bij jou of de duiven. De duiven wil ook zeggen ‘jou’. De duiven zijn niet goed voorbereid, maar nog waarschijnlijker, niet gezond.

Zopas kwam ik vitesse kampioen Rik Vloemans Ravels tegen. Hij had een jonge duif verloren van de meer dan 60: Maar daar hoort wel een verhaal bij. In tegenstelling tot vroeger jaren had hij pas half maart gekoppeld. En nu, begin augustus, waren ze niet verder geweest dan Vilvoorde. Natuurlijk is het geen systeem als je met jongen wilt spelen. Of het een systeem is om geen jongen te verliezen? Hmm.

 VERBIJSTERD
Daniel zou in B N de duiven wel eens pakken en met de zijne gaan lappen. Toen hij met EEN mand van het hok kwam zei ik: ‘Pak ze toch allemaal Daniel.’ Dat had hij gedaan. Er zaten er niet meer. Van de ruim 40 nog 14. Daarvan waren er geen verloren gegaan van lapvluchtjes. En bij buurman Johan G was het weinig anders. En of die verhaaltjes wààr zijn waarmee ik soms begin? Wel degelijk. Soms wel wat aangedikt en overdreven.