Ga direct naar de inhoud.

Straffe gasten (28-03-23)

‘Straffe’ gasten

Er zijn zo van die bezoeken die je lang bij blijven. Omdat ze zo apart waren of, want dat gebeurt ook, omdat je er vaan van leerde.  
Wat me overigens steeds weer verbaast is hoe we het vroeger, zonder gps, soms in het midden van een wereldstad, allemaal gevonden kregen. Zo bezocht ik in mijn jonge jaren eens een fondkampioen in hartje Rotterdam. Vraag me niet hoe ik er geraakte, ik zou het vandaag de dag met gps amper gevonden krijgen.

 DE GUST  

Een van de meest spraakmakende liefhebbers van de vorige eeuw was Belgische Gust Christiaens uit Humbeek, niet ver van Brussel. Hij was anders dan andere, maar wel een goed mens en als melker bij het geniale af en zijn tijd vooruit.

Want hoe afwijkend zijn opvattingen soms ook waren, met duiven spelen kon hij. Dat was voor mij reden om zijn onorthodoxe manier van duiven houden eens toe te lichten in een serie artikeltjes.

Gevolg was veel klanten over de vloer.
Als iemand dan met zijn gekochte duiven uit Humbeek vertrok kreeg die soms te horen ‘ge zit wel in t zak gij. Allemaal rommel wat ge hebt gekocht.’
Zo’n vreemde kerel was voor velen wel even wennen.
‘De verkoop’ (geld) interesseerde hem niet, althans zo beweerde hij. Toch mocht ik een jong uitzoeken nadat hij door mijn schrijfsels volledig was uitverkocht.

 ‘GEEN SLIMME’

Ik koos een bontje weet ik nog. Aan zijn gezicht te zien was hij daar niet gelukkig mee, integendeel. Dat stond op onweer. Misschien wel een goed teken, want als je mag kiezen is het soms de kunst aan te voelen welke de schenker liever zelf zou houden. Nadat ik gekozen had leek Gust wat aangedaan, stiller ook. Ik bleek gelijk te hebben, want Gust even later: ‘Je mag die duif hebben, beloofd is beloofd en ik ben een man van mijn woord, maar ik dacht dat Nederlanders slimmer waren. Je hebt het grootste prul gekozen wat ik hier heb zitten. Maar omdat we vrienden zijn wil ik het goed met je maken. Je mag nog ruilen.’

Ik stond perplex. Wat was me dat? Net gekozen en nu al ruilen? Had ik hier met een klein kind te doen, een onnozelaar, of met een slimmerik die me om de tuin wilde leiden? Ik hield het bij de gekozen duif, duidelijk zeer tegen zijn wil, maar daarmee was nog geen eind gekomen aan mijn lijden.

 

TELEFOON
De volgende morgen vroeg belde hij.
Hij had die nacht slecht geslapen omdat hij ‘een vriend ging verliezen’.
Die ‘vriend’ was ik en die ging hij verliezen omdat ik met een prul was op gescheept.
Bovendien was het er nog een die hij zelf had bijgehaald. ‘Bij de Voets’, zei hij toen ik er om vroeg.
Hij kon natuurlijk niet weten dat ik Maurice goed kende. Een telefoontje leerde dat de duif er inderdaad een van Voets was en nog wel uit diens beste.
Dat laatste had Maurice niet hoeven zeggen. Christiaens haalde overal bij, veelal in de streek Berlaar en als iemand als hij iets bij haalde was dat uiteraard van de beste. ‘Bontje Voets’ zou enorm goed kweken, voor mij en vooral ook Gebr.. Ulrich Arnhem. Die waren destijds de schrik van de streek met mijn duiven en dat was vooral ‘Voet soort’. We spreken begin 90-er jaren.

      NOG OVER GUST

Op een zaterdag voormiddag moest ik in Brussel zijn, besloot wat jongen mee te nemen om die in de omgeving te lappen en een bezoek te brengen aan Limbourg (toen al sensationeel) en Gust.
Toen ik er aan kwam zag ik hem leuren met een mand duiven.   

‘Om in te enten’, loog hij. Ik geloofde er geen bal van. Het was in de nazomer, in de streek werd nog duchtig vitesse gespeeld en redelijk gepoeld en niet de tijd om duiven te enten.

‘Awel, gij bent niet alleman en ik zal je iets verklappen’, aldus Gust.
‘Als je ’s avonds in keeft, zijn die duiven de volgende morgen vroeg blij dat ze even de vleugels kunnen strekken’. Dan hebben die geen haast om thuis te zijn.

Vitesse duiven, zeker doffers, moet je op de dag van inmanden voormiddag in de mand zetten. Dan hebben die een broedbeurt over geslagen en dat verhoogt de drang naar huis. Dat is ook de reden dat bij nestspel duivinnen beter presteren, die hebben vanzelf een broedbeurt over geslagen. ’s Nachts!

Met doffers kon je hetzelfde bereiken door die ’s morgens in de mand te zetten. Aldus ‘de tovenaar van Humbeek.’

De maandag nadien kocht, zoals gewoonlijk, de Gazet van Antwerpen. Voor de duiven uitslagen en nu ook uit nieuwsgierigheid naar Gust. Hij had 1 en 2 gewonnen.  

 KLAK

Ik heb mijn bedenkingen over mensen die niet ophouden van zichzelf te zeggen dat ze zoveel vrienden hebben. Ik had/heb er maar weinig maar wel echte. Een ervan was Klak. Hij was van een oudere generatie maar het klikte tussen ons.

Hij kwam hier meestal Orleans letten, ik ben bij Jos, voor elektronisch constateren in zwang kwam, enkele jaren de duiven manueel gaan klokken.

Hij had de naam een fijn liefhebber te zijn en hoe dat klopte ondervond ik aan den lijve. Als duiven van de vlucht kwamen riep hij, al voor ze geland waren, het nummer van de bak waar die in zou vliegen en waar ik die moest pakken. En dat met zo veel blauwe. Als tegenprestatie gingen we met de dames vaak eten in een goed restaurant, zijn andere hobby, en ik kreeg duiven.

Helaas kon ik er niets mee doen. Die misten eind 90-er jaren al kwaliteit en dat wist hij zelf. Wat me ook bij bleef was hoe hij zijn duiven had gedrild. Klak was een van de zeer weinigen die ‘nest’ speelde en als het tijd was om te trainen betrad hij het hok met een stok, tikte daarmee drie keer op de vloer en zoef, alles vloog van de nesten en naar buiten.

Nooit begrepen hoe hij het klaar kreeg.

 ENGELEN

Roger Engelen is nog zo iemand. Een ‘melker’ als weinigen met goede duiven.

Bij hem zie je tuinhokken laag tegen de grond en een hok boven een garage of zo.

Op het tuinhok zitten de duivinnen, die worden van daar uit los gelaten om te trainen en komen ook daar binnen.

In de weekends is alles anders. Als ze van de vlucht komen gaan ze zonder aarzelen binnen in het hok ‘boven’. En opnieuw: Hoe krijgt hij het voor elkaar?

Kan je geloven dat W de Br en ik soms tegen elkaar zeggen dat we ons prutsers voelen?

     

 

Os foto:

Roger Engelen, een echte vakman, met kleinzoon Cas.