Wel of niet waar (17-09-23)
Wel of niet waar?
Met sportgenoten over duiven melken, het kan gezellig zijn, soms ook minder. Je hoort grote wijsheden, enorme onzin en soms weet je niet wat te denken. Opvallend ook hoe meningen kunnen verschillen. Soms bij het ruzie maken af.
OP SLOT?
Zo lees je in reportages wel eens iets in de geest van ‘in de ruitijd gaat hier de medicijnkast op slot’. Dit is uiteraard ingegeven door de vrees dat de rui minder goed zal verlopen als duiven tegelijkertijd medicijnen te slikken krijgen. In de praktijk valt daar echter weinig van te merken. Tegen paratyfus, met name met Baytril, wordt zelfs algemeen gekuurd in de ruitijd.
Of andere medicijnen dan de rui verstoren en je er af moet blijven? Ik heb mijn twijfels. Stel dat de duiven zwaar coccidiose hebben, of geel of wormen of wat dan ook. Daar laat je ze toch geen dag te lang mee ‘lopen’. Je zou er de boel alleen maar door verergeren.
Daarom mijn twijfels of die mensen ‘met de medicijnkast op slot’ het juist zien.
VOLLE MAAN
Je hoort en leest ook wel eens over liefhebbers die vinden dat je meer goede duiven zal kweken als je met volle maan koppelt. Tot mijn verbazing horen daartoe zelfs goede liefhebbers. Weet niet wat ze tot die gedachten brengt, maar voor mij is dat klink klare onzin. Ik kan geen enkel argument bedenken die deze visie zou steunen.
GROEPSLOSSINGEN
Vroeger liet men zich wel eens smalend uit over al die groepslossingen in Nederland. Nu lijkt het over gewaaid naar België. Vooral, of bijna alleen, op kortere vluchten.
Op dezelfde losplaats wordt soms op 10 verschillende tijdstippen gelost.
De bedoeling is natuurlijk nobel: Minder verliezen en een betere verdeling van de prijzen. Alleen, ik geloof er niets van.
Als duiven na lossing een beperkt gebied als bestemming hebben zullen ze langer bij elkaar blijven. En met grote getalen verkeerd zitten, vooral meer onervaren jongen. In het Noord Brabantse Riel gebeurde het jaren terug dat een liefhebber een 15 tal duiven samen thuis kreeg die de 15 eerste prijzen wonnen. Ze hadden zich los gemaakt uit een enorme klad die pal over zijn huis kwam.
De 15 eerste prijzen winnen zou wijzen op supervorm maar daarvan bleek de week nadien weinig sprake. Toen werd heel matig gepresteerd. Het betrof een groepslossing.
KORT EN LANG
Enkele jaren terug reden W de Br en ik regelmatig België in. Kwestie ook van een andere duivencultuur op te snuiven. Daarbij viel op dat we bij liefhebbers die (grote) fond speelden, vooral langere duiven in handen kregen. Duiven dus met langere vleugels en langer borstbeen. Dat laatste zou duiden op meer spieren.
Die tweedeling (lange en korte duiven) speelt volgens sommigen ook een rol bij het weer, meer bepaald de windrichting.
Korte ‘geblokte’ duiven zou je moeten hebben bij vluchten met tegenwind, duiven met een langere lichaamsbouw en dus langere vleugels zouden dan weer beter zijn bij wind mee en dus hogere snelheden.
Naar mijn idee relateert men met deze opvatting te zeer naar de fietsende medemens. Of meer bepaald de versnellingen op diens fiets en daarmee gepaard het aantal trapbewegingen.
Wordt de opvatting ‘langere duiven beter op de fond’ en ‘korte geblokte duiven’ beter van vitesse onderschreven door talrijke voorbeelden uit de praktijk, wat betreft een eventueel verband tussen lichaamsbouw en windrichting zijn er die voorbeelden niet of veel minder. Wel integendeel. Volop voorbeelden van duiven met een wat langere lichaamsbouw die met wind tegen goed presteren en van kort gebouwde duiven die uitblonken met wind mee.
GERST EN HENNEP/KEMPZAAD
Over gerst en hennep bestaan nogal wat vooroordelen. Gerst zou goed zijn om duiven te zuiveren, wat dat ook mag betekenen, omdat het licht verteerbaar zou zijn.
Niets is minder waar.
Vooral vroeger kon je ook lezen dat duiven door ze gerst te voeren niet aan zouden vetten en dat het zou kalmeren.
De praktijk toont weer anders. Heb moddervette duiven gezien die alleen gerst kregen. Ook duiven die paarden als konijnen met alleen gerst op het menu.
Wel schijnt het uitermate gezond voer te zijn, dat ze het met tegenzin eten, alleen als er niets anders is, doet daar niets aan af.
De veel te jong overleden Dirk van Dijck was een groot voorstander van gerst en bij wie zag je gezondere duiven dan bij hem?
En kempzaad?
Wat ben ik in mijn jonge jaren voor het kweekseizoen toch vaak naar de voerboer gereden om kempzaad (hennep).
Duiven zouden er paarlustiger door worden kon je overal lezen. Tot mijn grootste leermeester in duivensport, empirie, me anders leerde.
Eens kreeg, door stom toeval, een deel van mijn duiven voor het kweekseizoen geen kempzaad. In de kweek merkte ik geen onderscheid en ik was genezen van die zogenaamde ophitsende zaden.
APPELAZIJN EN KNOFLOOK
Om de zo veel jaren is er wel een of ander modeverschijnsel. Enkele jaren terug was dat appelazijn. Daarmee zou je de ‘jonge duivenziekte’ (Adeno/Coli) voor blijven.
Appelazijn werd de mode, na-aperij alom.
Maar al gauw waren de meeste er van genezen. Misschien was appelazijn niet verkeerd maar Coli/Adeno bleef je er niet mee voor. Waarmee wel eigenlijk? ‘Met niets’ zeiden gespecialiseerde dierenartsen die uit ervaring spraken. En toch is die ‘jonge duivenziekte’ niet meer die kwaal die het was. Vanwege die combispuit uit Oost Europa misschien?
RATTEN
Een jonge dierenarts die begaan is met onze sport liet weten dat het een misverstand is dat ratten paratyfus veroorzaken bij duiven.
Die kunnen het wel verspreiden als ze eerder door duiven zijn besmet.
Dat Baytril DE oplossing is bij paratyfus is overigens ook niet waar.
Dierenarts (tevens fondkampioen) Stijn Rans heeft me de ogen geopend.
MEGA HOKKEN
Over zogenaamde mega hokken hoor je vaak dat die niet weten te presteren dankzij kwaliteit maar kwantiteit. Met gelijke wapens zouden de grote hokken niet durven strijden. En dan volgt iets in de geest van ‘kijk eens hoe slecht hij gespeeld zou hebben met slechts 15 duiven mee.’ En men verwijst naar de weinig gewonnen prijzen van de 15 eerst getekende.
Zo mag je echter niet rekenen. Na de favorieten worden door die mensen de duiven bij het inmanden immers willekeurig gepakt. Dus had de 98e getekende evengoed de 9e getekende kunnen zijn.
En dan is er nog iets. Zo’n massa vliegers, kwekers, jongen en voedsterduiven onderhouden en spelen is een dure aangelegenheid.
Dat kan door velen alleen maar worden opgebracht omdat ze ook duiven kunnen verkopen. En waarom kunnen ze verkopen?
Omdat ze kwaliteit onder de pannen hebben.
Met rommel geld maken is niet echt moeilijk. Maar dat zal veelal van korte duur zijn. Ook omdat mensen een mond hebben.