Sterren laten licht schijnen 2
De zomers lijken niet meer als vroeger, tijden veranderden ook, maar de jonge duivenspecialisten, mannen die met jongen bijna elk jaar weer opnieuw uitblinken, zijn gebleven.
Zijn die medisch wat slimmer zoals velen denken?
Geloof ik niets van.
Uiteraard draait het vooral om vorm maar die wek je niet op met medicijnen.
Hoe die mannen dan wel handelen?
We gaan er enkele aan de tand voelen.
PETER VAN DE MERWE
Beginnen we met Peter van der Merwe.
Weinigen in Nederland kunnen uitslagen voorleggen als hij.
Of het moet oom Piet zijn of plaatsgenoot Bosua.
Peter was al vanaf zijn tienerjaren een fenomeen met jongen en is dat nog.
Hij heeft uiteraard goede, dat weten ze ook in Engeland, maar goede alleen volstaat in deze tijd dus niet meer.
De meeste hebben duiven die kop moeten kunnen vliegen, alleen, ze doen het niet.
Van der Merwe doet het soms met een hele vloot.
Zijn hokken staan zuidoost met daarvoor een voli're.
Die is heel de dag open, de jongen zijn vrij om te kiezen waar ze het liefst zijn en dat is in de voli're; buiten dus.
's Nachts wordt die afgesloten en zit alles binnen, ook bij warm weer.
Er wordt eens per week 30 tot 50 km gereden, soms wordt dat overgeslagen, maar verschil in resultaat geeft dat niet.
Een dag per week vitamines, maar meer uit gewoonte dan dat hij er in gelooft.
Dit jaar heeft hij vanaf half augustus de helft van de jongen bijgelicht maar merkte geen verschil met niet 'belichte' jongen.
Ook de week voor een belangrijke (fond)vlucht gaan ze de mand in, hij is niet voor rust, ze moeten vliegen.
Welke duiven hartje zomer het best presteren, die van de eerste of tweede ronde?
Weinig verschil met een lichte voorkeur voor de tweede ronde.
Zijn beste zijn meestal ook de beste oude, enkele uitzonderingen daargelaten.
Vroeger kwamen de duivinnen beter, tegenwoordig de doffers, dus ook daarin weinig verschil.
Verliezen wijt hij aan kruislossingen. (Hier ben ik het niet met hem eens. Jongen gaan immers ook verloren van lapvluchten en Quievrain waarbij van kruislossingen geen sprake is).
De eenvoudige duivenhokken van Peter v d Merwe waarop al vaak vernietigend werd uitgehaald.
HENRI VAN DOORN
Henri van Doorn uit Den Dungen mag dan in Belgie minder bekend zijn, ook hij is al enkele jaren fenomenaal met jongen, vooral op Nationaal Orleans.
Zijn hok staat evenals dat van van der Merwe Zuid Oost en ook hij heeft daarvoor een voli're waarin de jongen overdag kunnen vertoeven. 's Nachts worden de duiven naar binnen gedreven en gaan de hokken dicht.
Zoals bij v d Merwe.
Tijdens het seizoen is de voliere bij slecht weer echter ook overdag verboden terrein en blijven ze binnen.
Hij rijdt tussen de vluchten eens per week, altijd naar de zelfde plaats, 30 km ver.
De week voor Nationaal Orleans wordt niet gespeeld om geen risico te nemen met het weer maar brengt hij de duiven zelf zo'n 100 kilometer weg omdat hij op nest speelt en duiven moeten vliegen.
Hij gelooft niet in vitamines, wel in dextrose en Belgasol. Om geel 'af te remmen' doet hij na de vlucht een mespuntje halamid in de drinkbak.
Eens per week lookolie en biergist over het voer en dat is het.
Als de dagen korter worden gaan de lampen aan van 5.30 u 's morgens tot 8.00 u en 's avonds van 17.30 u tot 10.30 u.
Voor verliezen met jongen heeft hij geen verklaring, hij stond er ook nooit bij stil omdat hij die niet kende.
Tot dit jaar.
Vooral die ene keer was het raak.
Een keer of zeven had hij zijn jongen al gelapt op dezelfde losplaats om 18.30 uur maar tot zijn stomme verbazing kwamen er de achtste keer dezelfde dag amper 30 terug van de 100.
Nadien zijn er nog veel thuis gesukkeld, dat was tijdens die warme dagen, maar hij heeft er niets meer mee aan kunnen vangen.
Gekraakt en dat voor altijd vreest hij.
Voor het opleren krijgen ze een geelkuur en een kuur 'tegen de koppen'.
Er is weinig verschil in prestaties tussen de eerste en tweede ronde en ook niet tussen doffers en duiven.
JAN VAN DER PUTTEN
Jan is een andere Nederlander met faam als jonge duivenspeler.
Met oude wordt niet gespeeld maar het spel met jongen is bijna tot kunst verheven.
Ook hij heeft voli'res voor zijn 2 hokjes en ook bij hem worden de duiven 's nachts naar binnen gedreven, dan gaan de schuiven in het plafond wel open om meer lucht te hebben.
In vitamines gelooft hij niet en evenals v d Merwe en van Doorn licht ook hij bij.
Niet zo zeer om het ruiproces te manipuleren, maar als dagen korter worden kan dat volgens hem niet anders dan een nadelige invloed hebben op de vorm.
De jongen worden in het weekend voor Nationaal Orleans (491 km) zeker gespeeld. Hij maakte ooit mee dat ze toen pas op maandag gelost werden, hij was daar niet gerust in maar toch werd Orleans een enorme meevaller.
Ook Jan is het een raadsel waarom tegenwoordig zoveel jongen verloren gaan, wel vermoedt hij dat te veel kweken en te volle hokken er mee te maken kan hebben.
Wat prestaties betreft merkt ook hij geen verschil tussen de eerste en de tweede ronde of tussen doffers en duivinnen.
Dit jaar was zelfs een jong van de derde ronde zijn beste.
Hij heeft met die later gefokte jongen toch goede ervaringen.
De eerste vluchten hebben die het wat moeilijk maar als ze die door zijn worden het later als de afstanden groter worden vaak de betere.
COR LEYTENS
Er zijn dus nogal wat punten van overeenkomst bij bovenstaande sterspelers.
Ook Cor Leytens die met grote regelmaat een heel samenspel overhoop vliegt is voor rijden tussen de vluchten en ook hij heeft voli'res voor zijn hokken en niet te kleine!
Bij hem echter worden de jongen daarin overdag buitengesloten.
Cor heeft evenmin een verklaring voor de verliezen met jongen, temeer omdat daarvan vanaf augustus geen sprake meer is.
Bosua had 25 jaar geleden al een voli're voor de hokken en die heeft ook al wat tanken leeggereden.
Na bovenstaande lijkt rijden tussen de vluchten, een voli're voor het hok en de hokken 's nachts dicht zowat regel om met jongen te presteren.
Of dat ook noodzakelijk is?
Daarover meer volgende keer als we enkele Belgische vedetten op de rooster leggen.
(wordt vervolgd).