Ga direct naar de inhoud.

Weer wat geleerd

Weer wat geleerd

 

Eens schreef ik over wijlen Adriaan Dilen uit Ravels, een vitesse speler maar anders dan andere.

Van geel had hij bijvoorbeeld nooit gehoord, hij las niets over duiven, was wel op dit blad geabonneerd maar dat was denk ik om mij een plezier te doen.

Bijgevolg kende hij ook niemand van al die bekende namen van toen.

Wat een stamkaart was wist hij niet, geld aan duiven geven deed hij evenmin als aan een dierenarts.

Als je hem een duif vast zag houden kreeg je bijna medelijden.

Opleren?

Hoogstens twee keer 8 km ver, dan Halle en hij was vertrokken.

Toch was er amper tegen te spelen wat zijn vrienden Jan Pelkmans en Rik Vloemans, ook uit Ravels, zich nog wel zullen herinneren. De laatste is momenteel een geducht vitessekampioen met vooral duiven van Dilen.

 

GOEDE

Hoe zo'n man zo goed kon spelen?

Daar was maar EEN verklaring voor: Een meedogenloze selectie.

Van goede duiven moest hij niets hebben, hij wilde alleen HEEL goede.

Omdat die er zo weinig zijn had hij ook weinig duiven. Als hij het seizoen startte met 7 vliegers was het veel en toch was het eerder uitzondering dat hij niet de eerste won en al zijn duiven niet op de uitslag stonden.

Ik kreeg van hem nogal wat duiven en geloof het of niet, er was niet een slechte bij.

De bakker is helaas overleden en kan dus niet bevestigen wat ik met een van zijn duiven had uitgespookt.

Die had als jong prima gevlogen maar hij moest er uit. Anders kreeg hij 8 weduwnaars en dat was er een te veel.

Ik kreeg die half maart, amper een maand later stond hij op de uitslag.

Onder mijn naam dus.

Afstand tussen zijn hok en het mijne ongeveer 15 kilometer.

Dilen snapte het niet, kennissen geloofden het amper en het verbaasde ook mij.

 

HOE?

Wat ik gedaan had?

De doffer eerst goed laten paren tot hij heel de dag achter zijn duivin joeg. Toen die half bak opgesloten en de duif die over gewend moest worden in de raamopening, waar hij zijn duivin zag zitten, los gelaten.

Hij vloog recht de bak in.

Vervolgens deed ik hetzelfde een meter van het raam, toen op twee meter, vervolgens telkens een stukje verder en elke keer stoof hij het hok in.

Tot hij ergens van schrok en het luchtruim koos.

Ik belde Dilen. Die zou de duif pas tegen het donker binnen laten, in zijn woonbak een pet leggen en hem meteen in de mand zetten.

Ik ging hem 's avonds laat halen en 2 dagen nadien deed ik hetzelfde.

Liet hem telkens het hok in vliegen naar de bak waar zijn duivin zat tot hij weer op vloog. Nu ging hij er echter niet van tussen maar ging op het dak van de buren zitten.

Ik liet zijn duivin los, samen maakten ze enkele rondjes en toen was hij weg.

Maar hij kende de omgeving en' het hok.

Dilen zou hem niet binnenlaten, maar dat kon hij ook niet.

Hij was daar niet aangekomen.

De volgende morgen zat hij bij mij op het hok. Het was eind maart.

Ik leerde hem op samen met zijn duivin, liet ze telkens met twee los en zoals gezegd 2 weken nadien stond hij op de uitslag.

 

WENNEN

Natuurlijk gaat het niet met elke duif niet zo makkelijk en soms ook snap je zaken niet.

Duitsers bijvoorbeeld die duiven van 3 maanden oud naar eenhokswedstrijden sturen en daar niet verloren gaan.

En kwekers die 6 jaar of langer in een open voliere zaten, daaruit ontsnapten en die je in de meeste gevallen nooit meer terugziet.

Wennen doe je niet alleen duiven die je bijhaalde maar soms ook jongen die verloren gingen en enige tijd op een ander hok zaten.

Ook hierbij kan je het lot een handje toesteken.

Zulke duiven bijvoorbeeld nooit 's morgens los laten en zeker niet bij mooi weer.

Liefst tegen het duister en nog beter bij donker regenachtig weer, samen met enkele hokgenoten.

Als je jongen bijhaalt die je los wilt laten doe je dat best als die ongeveer 4 weken oud zijn, dat is bekend.

Maar soms is sprake van overmacht, zijn zulke jongen 8 of zelfs 10 weken oud en daarmee durven weinigen het risico aan.

Toch hoeft dat geen probleem te zijn wat blijkt uit onderstaande.

 

GESLAAGD

Zes jongen had ik bij gehaald maar toen ik er mee tuis kwam zag zelfs mijn vrouw dat die veel te oud waren om los te laten.

'Die zet je toch wel op het kweekhok zeker?' zei ze.

Op het kweekhok?

Daar komt niet gauw een jong op terecht dat niets bewezen heeft.

Ik zette ze tussen de andere jongen, sloot ze telkens op als ik die los liet tot ik de tijd rijp vond om in actie te komen.

Het was op een regenachtige avond.

Ik zette wat lokkers buiten en legde op de valplank wat snoepzaad.

Vervolgens smeerde ik de vleugels in met dreft (kleverige vloeibare zeep) en zette ze op de spoetnik.

Ze maakten weinig aanstalten om te vliegen, vanwege de regen en omdat ze kennelijk aanvoelden dat vliegen ze moeilijk af zou gaan.

Enkele wilden al snel naar binnen wippen maar dat belette ik.

Elke minuut dat ze buiten zaten was meegenomen. Dan konden ze de omgeving verkennen. Ik herhaalde dat een dag of vier, missie geslaagd dacht ik maar toen' Schrok ik.

 

GESCHROKKEN

Toen ik op het hok kwam zaten vijf van de zes jongen op de bodem, ik pakte er een vast, trok de vleugel open maar in plaats van kleverige pennen zag ik wat stengeltjes, de vlaggen van de pennen bleken stevig aan de schacht geklit.

Bij de andere hetzelfde verhaal; de pennen waren echte pennen, stengels dus.

Toen kreeg ik een ingeving.

Ik pakte een bad, deed daarin lauw water met enkele druppels van een ontvetter.

Ik doopte de vleugel in het bad, streek met mijn vingers langs de pennen en meteen kwam er een laag schuim op het water dat duidelijk naar zeep rook.

Dit herhaalde ik enkele dagen, steeds opnieuw kwam er schuim af (zeep dus) maar elke dag wat minder en de pennen begonnen er steeds normaler uit te zien.

Enkele weken later kon ik ze op gaan leren.

Jonge duiven bijhalen en loslaten die in feite veel te oud zijn?

Het kan dus. Vleugels kleverig maken en nadien ontvetten!