Ga direct naar de inhoud.

De bijbel

De man kwam uit Brabant. De afspraak was in een restaurant in Zandhoven.

Het was bloedheet en de serveerster van dienst was zo strak gekleed dat de man naast mij naar adem snakte.

"De kampioen" noemde hij me. Ik heb altijd moeite met die term.

Want wat beteken je als duivenkampioen in de samenleving?

Best mogelijk dat ze in het naburige dorp nooit van je gehoord hebben.

Zelfs al ben je in China bekend.

Hij was iemand met veel geld en nog meer ambitie. Iemand die geen kampioen was maar dat graag wilde worden. Daarom had hij deze afspraak geregeld.

Want van mij kon je leren. Dacht hij.

Hij droeg een korte broek maar vanwege benen die zo wit waren dat het leek of ze licht gaven stond het hem van geen kanten.

"Vind je het fijn een bekend schrijver te zijn?" vroeg hij.

"Fijn? Hmm. Op de ladder van arbeidsvreugde staan schrijvers maar een trede hoger dan maag-darmspecialisten, die helemaal onderaan staan."

"Dus het had slechter gekund?"

"Ja maar die specialisten dragen wel latex handschoenen. Cool. Ik herinner me nog de tijd dat tandartsen met hun blote handen in je mond zaten te wroeten."

"Moeten we het nu echt over tandartsen hebben? En toch weer niet over die ene he?"

"Ja maar die ene sprak wel een waarheid als een koe."

Ik knipoogde uit alle macht naar de serveerster. Ze negeerde me gvd.

 

WAARHEID

En wat was die waarheid dan wel?

Wel, toen ik hem vroeg of een duif van hem de fond aan kon zei die:

Weet ik het. Je moet ze spelen, dan merk je het vanzelf.

Klinkt interessant. Wil je me even excuseren? Ik moet wat stamkaarten uit de auto pakken. Ik knikte, wenkte de serveer en bestelde mijn favoriete drank; Tonic.

"Heb je misschien zin om iets mee te drinken?" vroeg ik.

"Sorry. Dat mag niet. Dat is tegen de regels."

"Een ander keertje dan? Wanneer ben je vrij?"

"December. "

Ik pakte mijn Tonic, zei "op een gelukkige kerst dan maar" en draaide me om.

Ik nam me voor het de rest van de dag bij duiven te houden.

Dat zou me beter afgaan.

De Brabander kwam terug en gooide een map stamkaarten op tafel.

"Je moet ze spelen, zei die tandarts van je?"

"Spelen" knikte ik en meteen kwamen we bij de essentie van duivensport. De uitslag.

 

De uitslag geeft niet alleen het resultaat weer, het is ook de ultieme leermeester die antwoord geeft op al je vragen.

 

DE UITSLAG

- Men vraagt me soms waar de beste duiven zitten en wie de beste heeft. De uitslag leert het. Als je tenminste kan lezen. Want mensen die niet kunnen lezen is mijn grote frustratie. En die heeft alles te maken met weinig duiven spelen. Zo had ik van de laatste oude duivenvlucht uit Orleans de 3e en 17e NPO van bijna 8.000 duiven.

Semi Nationaal noemen ze dat. Niemand had er twee toen ik er twee had. Dat was van slechts zes duiven mee, maar twee prijzen is te weinig om op te vallen.

Opvallen doet wel de man die 20 prijzen heeft. Al had die er nog zo veel mee.

- De uitslagen leren ook dat er weinig eerlijke vluchten zijn met voor iedereen gelijke kansen.

- En de uitslagen leren dat ik gelijk heb als ik beweer dat de echt goede ook met wind mee paraat zijn. De getekende staan dan even goed van voor. Als vluchten met wind mee geluksvluchten zouden zijn zouden de gokkers onder ons hun beste duiven niet poulen of zelfs spelen.

- En de uitslagen zeggen wie veel kuurt. Bij wie je dus beter niet om versterking gaat.

Het zijn die mannen die na een slechte vlucht enorm uit kunnen pakken om nadien weer terug te zakken.

- Aan de uitslagen kan je zien of je manier van verduisteren goed is. Zonder op te willen scheppen durf ik zeggen dat ik een van de voorlopers was. Met Christ van de Pol Goirle, Kees Bosua en Piet van de Merwe.

Die wordt trouwens vaak verward met Peter wat eigenlijk niet echt een probleem is.

Oom en neef hebben allebei goede. We experimenteerden destijds zo lang tot we bijna tot op de week konden zeggen wanneer de rui inviel.

- Of bijlichten vanaf de langste dag echt zin heeft vragen mensen zich af. Experimenteer, licht een hok en het andere niet en bekijk het resultaat.

- De laatste jaren wordt verhit gediscussieerd over rijden. Ben je daar echt mee voor? Opnieuw: Luister niet naar profeten, bekijk de uitslagen van rijders en niet rijders. En trek je conclusies.

 

EN VERDER

- Hokken is nog zo iets. Is verluchting langs boven een must? Is glas in het dak goed? Doe je er goed aan in het voorjaar te verwarmen?

Heb ik gelijk als ik schrijf dat hokken met daarop golfplaten de beste zijn?

Bekijk de uitslagen!

- Zijn duiven met een kleine pupil beter? Is het belangrijk op de oogkleur te letten als je koppelt? Kan je met succes duiven spelen die hun vijfde pen gestoten hebben? Je hebt echt geen expert nodig om op die vragen antwoord te krijgen.

Speel en je weet het.

- Zijn jaarlingen op de fond opgewassen tegen oude? Duivinnen tegen doffers? Moet je kruisen of niet? Het antwoord vind je in de bijbel die na elke vlucht in de bus valt.

 

KUNNEN ZE VERDER?

Terug naar de tandarts. Kunnen bepaalde duiven het verder of niet? Van spieren ken ik niets, van ogen hebben alleen GJB en een handvol anderen verstand maar geen nood. Er zijn de uitslagen.

Destijds vroeg ik me af of de duiven van Albert Marcelis verder konden dan Noyon. Die vraag was aan Eric Berckmoes niet besteed. Die speelde ze en zou dan wel zien. Vercammen eenzelfde verhaal. De uitslagen leerden hem dat 700 kilometer amper een probleem is voor zijn duiven. Verreckt Arien had zijn Lowetkoppel. Door de jongen te spelen ontdekte hij wat ze op de fond in hun mars hadden.

Zoals ook Gaston van de Wouwer, van oorsprong een vitesseman, door de uitslagen leerde dat zijn duiven met gemak de kleine fond aankunnen.

Eerder voorspelde ik Ulrich Lemmens een grote toekomst. Recente uitslagen leren dat ik wel eens gelijk zou kunnen hebben.

In feite zeggen uitslagen zelfs of je een goed melker bent of niet.

 

BEGREPEN

Dat alles zei ik tegen de Brabander. Kennelijk had die de boodschap begrepen.

Hij keek naar de stapel pedigrees die hij had mee gebracht.

"Daar maar niet meer over hebben?" vroeg hij.

"Juist. Vergeten", zei ik. "Handig zijn die zeker maar weinig meer dan dat.

En aan de toog leer je het ook niet.

Je moet blijven proberen en blijven experimenteren. Steeds weer zal de uitslag zeggen of je goed deed of verkeerd. Of wat je beter niet had kunnen doen omdat je het tegendeel bereikte van wat je wilde."

De knappe serveerster lijk bij die opmerking veelbetekenend te knikken.

Knappe serveersters zijn niet aan me besteed leerde ik. Of beter niet meer'