Ga direct naar de inhoud.

Geel, geluk en gewenning

"Den Eddy" had mijn bon gekocht. Hij heeft zelf goede duiven, we spelen tegen elkaar en wat doe je dan als zo iemand je bon koopt?
Je van je goede kant laten zien.
Zoals de Jan, den Bart, den andere Jan en de Luc in Oud Turnhout doen.
Op vliegdagen oorlog voeren, daarbuiten elkaar het "duivenmelkersbestaan" zo aangenaam mogelijk maken. Ik vroeg "den Eddy" wat hij het liefst had voor zijn bon.
Dat liet hij helemaal aan mij over.


PECH
Ik had destijds in ZAV waar toch wekelijks een kleine 1.000 duiven vlogen een prima jonge duif. Ze won op enkele weken tijd bijvoorbeeld 2, 3 en 7 enzovoorts. En dat op de grootste afstand met vaak tegenwind.
Die duivin, de 682, werd door superduif gekroond als de 3e beste jonge duif van Belgi'. Derde "nationale" asduif dus.
Nou ja, "nationale". Zo doen we dat tegenwoordig.
Als het bij de KBDB niet lukt dan maar bij Van Ave Regina, BDS of in een andere "nationale" competitie. Keus volop.
Als jaarling begon ze weer fantastisch om dan van een vlucht met mooi weer nooit meer thuis te komen.
Ik bood Eddy aan enkele rondes te kweken uit de nestzuster van de 682, nog een nazaat van Ace Four al zegt U dat mogelijk weinig. Hij ging akkoord maar helaas. De 683 wilde op zijn hok niet aarden en ik kreeg ze terug. Toen vroeg de Marcel of ik geen duivin had om tegen zijn "Leeuw" te zetten die op zijn laatste poten liep.
Aldus kwam de 683 weer op een ander hok zitten en daar had ze wel snel aard.
Ze kwam met eieren en uit een ervan kwam een duif die als jong enorm vloog, als jaarling was die nog beter en als tweejarige met voorsprong de beste duif van Belgi'. Marcel noemde hem niet de "Super" of "de Olympiade" maar simpel "Den Ad". Ik ben hem er nog erkentelijk voor.

OKTOBER 2013 Toen ik in oktober de duiven wilde scheiden lag de 683 (moeder "Ad" dus) met een jong. Eentje maar? Dat zou wel eens het laatste kunnen zijn.
Ik pakte ze vast en voelde dat ze vrij gauw weer zou leggen.
Zonde, dus werden de duiven gescheiden behalve de 683 en partner. Ze legde inderdaad vrij snel en nog wel eieren die beide bevrucht waren.
10 November. Ik bekeek de jongen. Hmm. Niet echt naar mijn zin.
De mest een heel klein beetje te dun. Die rook ook een heel klein beetje zurig en de jongen waren een heel klein beetje scherp.
Ik pakte de "683" en deed, wat ik zelden doe, de bek open.
Zag er perfect uit, behalve'. Twee heel dunne draadjes in de keel.
Geel dus. Ik stak de jongen en de ouders iets op, van de andere duiven bleef ik af, en amper 2 dagen hadden ze vaste mest die niet meer stonk en volle lijfjes.

GEEL
Jaren lang was het geel voor velen een nachtmerrie.
Sommigen kregen, als ze niet kuurden, geen jong meer groot.
Men kreeg de Ronidazole niet aangesleurd. Ook dierenartsen lieten alarmerende geluiden horen over resistentie. Maar tijden veranderden.
Voor mij begon het allemaal na een gesprek met dierenarts Marien enkele jaren terug. Die beweerde tot mijn niet geringe verbazing dat hij zijn kwekers al in geen jaren gekuurd had. Tegen geel dus, de zogenaamde moeder van alle kwalen nota bene.
Nu zijn we enkele jaren later en' ???
Wat de dierenarts uit Tielen destijds zei wekt nu bij velen geen verbazing meer. Het geel is lang niet meer zo"n probleem als vroeger. Steeds vaker kan je horen en lezen dat er nog maar sporadisch tegen gekuurd wordt.

HOEZO
Hebben we zelf de problemen op ons afgeroepen?
"Tegen geel moest je kuren." Bij elke ronde jongen en na elke wedvlucht. Blindelings. En zo geschiedde. De eendaagse kuurtjes werden gemeen goed en mogelijk werd dat alles oorzaak van veel ellende.
Stel immers dat een duif geel heeft.
Met een eendaags kuurtje zal je die niet genezen. Je elimineert een deel van de ziekteverwekkers maar niet allemaal.
Welke blijven over? De sterkste.
Als later weer zo"n te korte kuur volgt hetzelfde verhaal. Een deel van de pathogenen wordt gedood, weer blijven de sterkste over.
Tot het moment gekomen is dat wij duivenliefhebbers ZELF een ziektestam cre'ren die nog amper te bestrijden is.
Het is het verhaal van MRSA, de dodelijke ziekenhuisbacterie.
Of wat ikzelf meemaakte met coccidose.

EIGEN ERVARING
Heel vroeger had ik een microscoop. Kon ik me bezoeken en kosten aan de dierenarts besparen. Dacht ik.
Telkens als ik mest ontleedde bleef ik zoeken en zoeken. Naar coccidiose bijvoorbeeld en altijd vond ik wel iets en werd er gekuurd. Tot ik het strontzat was,de microscoop opdoekte en niet meer kuurde.
En toen veranderde alles. Nog menig dierenarts zou nog menig meststaal onderzoeken maar van coccidiose was geen sprake meer. Hoe vreemd het ook moge klinken, ik raakte er van af door te stoppen met kuren.

SOORTGELIJK
Iets soortgelijks vond kennelijk plaats met trichomonas (geel). Mensen (althans velen) gingen minder kuren en zeker niet in het wilde weg.
Alleen als daadwerkelijk sprake was van geel werd opgetreden en dan meteen goed.
Nu begrijpt men waarom ik de hokgenoten van "moeder Ad" niet onderhanden nam.
Mogelijk waren die ook licht besmet maar ik ontnam ze de kans niet de besmetting zelf weerstand te bieden.
En nu ben ik een van de velen die nog amper last heeft van geel.
Wat ik nu doe?
Niet meer kuren. Wel heb ik de medicijnen in huis om meteen in te kunnen grijpen als er onraad is. Dus geen eendaagse kuurtjes aan de vliegers en geen kuren aan de kwekers zolang er geen problemen zijn. Ook omdat je tegen geel niet voorbehoedend kan kuren.
Duiven die vandaag gekuurd worden kunnen morgen weer besmet worden. Dat geldt trouwens ook voor paratyfus, wormen enzovoorts.

MAAR
Aan deze handelwijze mankeert wel EEN maar.
Het vereist een enorme opmerkingsgave van de liefhebber. Die moet als het ware vandaag zien dat duiven morgen ziek worden.
Maar is "opmerkingsgave" niet het verschil tussen de kampioen en degenen die dat nooit zullen worden?
Ooit schreef ik: In landen waar ze de medicijnen niet kennen, kennen ze ook de ziektes niet. Niet helemaal waar maar de goede verstaander weet wat ik bedoel.
Als we met zijn allen eens minder naar de medicijnpot zouden grijpen en zouden beseffen dat je niet beter gaat spelen met medicatie zouden we ons heel wat onheil besparen. Nu en in de toekomst. Er is al te veel kapot gemaakt.
Want wat denk ik soms vol weemoed terug aan de duiven in mijn jeugdjaren. Aan hun verpletterende gezondheid!
Toen kregen we medicijnen en als maar betere.
En toen ook kwamen de ziektes en als maar ergere.