Ga direct naar de inhoud.

Gedoemd te mislukken (27-01-25)

Gedoemd te mislukken

Als men je aanspreekt met ‘je ziet er goed uit’ dan worden sommigen daar vrolijk van. Ik zeker niet.
Dan verwachtte men immers een ander beeld. Van iemand die ziek is geweest of zo iets. ‘Je ziet er nog goed uit’ is nog erger. Dat woordje ‘nog’ wil je niet horen. Het betekent dat de jaren gaan tellen.
Hoewel dat het lot is van mensen die geluk hebben.  
‘Geluk hebben?’ Inderdaad. Voor de niet meer zo jonge voetbal liefhebbers onder ons: Van het Nederlands elftal dat in de 70-er jaren de wereld in extase bracht met ‘voetbal van een andere planeet’ is, nu ook Neeskens mijn held van weleer er niet meer is, al de helft overleden. Die hadden dat geluk dus niet.
Ik behoor inmiddels ook tot de oudere generatie. En een groot deel van je bestaan dezelfde hobby hebben kan niet anders dan veel contacten op leveren.

CONTACT 
Onder mijn contacten zijn grote, zelfs wereldberoemde kampioenen, maar ook mensen die dat nooit zullen worden. Met veel van de laatste heb ik soms te doen. Ze zijn van goede wil maar zien het niet of hebben het niet.
Een geluk dat velen niet zo nodig uit hoeven blinken om lol te hebben in duiven. Ze genieten op hun manier. Van een opgroeiend jong, van elke aankomst, van een verloren jong dat terug op het hok zit.
Wat opvalt is dat mensen die jaar in jaar uit aan blijven tobben vaak dezelfde tekortkomingen hebben en dezelfde fouten blijven maken.  

TE LIEFDEVOL
Vaak is hun grootste gebrek dat ze te veel van hun duiven houden, er geen afscheid van kunnen nemen en van een duif te gauw vinden dat het een goede is.
Trouwens, over ‘goede’ gesproken:   
Veel goede spelers staan niet te springen om hun ‘goede’ aan bezoekers te tonen.
Want wat kun je er wijzer van worden? Wie kent het?
Het gros van de echte Kampioenen heeft die pretentie niet.
Die zelf kennis is reden dat ze zo veel jongen kweken.  
Weliswaar heb je er die van zichzelf denken dat ze het kennen, ze laten zich voor keuren zelfs betalen, maar waarom houden die mensen het zelf niet bij pakweg tien jongen. Want tien jongen en allemaal goede, wat een genot zou dat zijn.
De slechte uit de hoop halen is wat anders.
Sommige duiven hebben zulke grote gebreken dat het geen goede kunnen zijn.
Maar ook dat ziet niet iedereen.
Zo hoor je wel eens dat anno 2024 op elk hok wel kwaliteit zit. Was het maar waar. Er zijn nog wel degelijk hokken met duiven waar gewoon geen eer aan te behalen is.
En omdat die niet verwijderd worden, soms zelfs uit gekweekt, zal de baas tot in lengten van jaren een prutser blijven.

TE BANG       
Die mensen zijn te liefdevol, of zeg maar te bang.
Met name als de tijd daar is om te lappen.  
‘Duiven die je niet lapt kan je van lapvluchten ook niet verliezen’ is onbewust hun logisch maar wel foutief mantra.
Of men speelt ze te weinig, in Nederland pakweg alleen op de navluchten.
Wat het gevolg kan zijn ondervond zelfs fenomeen Verkerk en al die andere ‘die geen risico’s wilden nemen’ en volstonden met slechts enkele kortere vluchtjes voor de jonge garde.  Het jaar er op betaal je daar een prijs voor, een hoge uitzondering daar gelaten.
Inmiddels meer dan een talent is Belgische Tom van Gaver. Op alle afstanden outstanding. Hij vindt tien vluchten in het geboortejaar te weinig las ik ergens. En als zo’n man het zegt.

MEDICIJNMAN
Anderen dan weer maken de fout de gespecialiseerde dierenarts te negeren.
Enigszins te begrijpen omdat sommigen (gelukkig de uitzonderingen) wel erg prijzig zijn. Dat de meeste redelijk zijn merk je best als je eens praat met eigenaars van honden of katten nadat die een dierenarts bezochten.
Nooit een dierenarts bezoeken betekent voor velen dat ze zelf op treden en dat heeft menigeen al naar de afgrond gebracht.  
Kuren tegen coccidiose terwijl de duiven vergeven zijn van wormen? Je zou de eerste niet zijn.  
Okay, er zijn er die zelden een dierenarts bezoeken en toch keihard spelen.
Het zijn weer de uitzonderingen. Vakmannen met veel opmerkingsgave, veel tijd en meestal heel hygiënisch. De gemiddelde liefhebber volgt die beter niet na.
Het omgekeerde zie je al even vaak.
Liefhebbers die bijna tot het meubilair van de spreekkamer van de dierenarts zijn gaan behoren en bij het geringste nat oogje of verkeerd poepje aan de bel hangen. Dat is al even verkeerd.

HELEMAAL ERG
Nog fataler is als ze van de ene witte jas naar de andere rennen.
Dierenartsen kennen dat. Zij willen ook brood op de plank, daarom vereist het voor hen vaak moed de pijnlijke waarheid te zeggen. En die kan zijn: ‘Duiven zijn gezond, maar waarschijnlijk niets waard’.
En dat is nu het allerlaatste wat de liefhebber wil horen.
Daarvoor gingen ze niet naar de dierenarts! Daarvoor betalen ze geen consult.
Waarvoor ze dan wel gingen? Om een plastic tasje met daarin flesjes, potjes of poeders ‘gevuld met hoop en dromen’.

ONZEKER
Een andere groep liefhebbers ‘doomed to fail’ zijn de onzekeren. Ze lezen alles en luisteren naar alles en iedereen. En omdat zowel kampioenen als dierenartsen zo verschillend denken veranderen ze even vaak van mening als een prostituee van klant: Steeds maar ander voer, andere medicijnen, andere verluchting, andere lichtinval, andere nevenproducten en dus ‘weer maar’ andere dierenartsen en raadgevers leidt tot niets.  
Vooral over de aanpak van paratyfus wordt zo verschillend geadviseerd dat je moet oppassen niet paranoïde te worden. Vijf dierenartsen kan betekenen vijf verschillende adviezen.  

NOGMAALS ANGST
Door angst durven velen niet door te selecteren. Altijd vinden ze wel een reden duiven NIET te verwijderen. Meestal vanwege de pedigree, dus een goede duif in de familie of omdat ze geld hebben gekost. Ik zou niet graag al die duiven te eten geven van vier jaar of ouder die nog nooit iets goeds gaven, maar toch nog verblijven waar ze al lang niet meer thuis horen: Op het kweekhok. Want kweken doe je alleen uit ‘kansrijke’ duiven.  
Weg met die oude rakkers die nog nooit iets goeds gaven, wat hun achtergrond ook moge zijn. Hoeveel je er ook voor betaalde.
Natuurlijk ken ik ook de voorbeelden van duiven die op hoge leeftijd ineens goede  gaven. Weer de uitzonderingen die je maar beter negeert.