Ga direct naar de inhoud.

Gehoord, gezien en gelezen (16-03-2020)

Wat heeft het in februari gewaaid. Niet normaal. Omdat in B N de ramen in de hokken achter een kleine erker dag en nacht open staan, was ik er niet gerust op. Maar niks geen niezende duiven of natte oogjes. De duiven, ook de jongen, zaten strak met droge koppen.

Bij Koen van Roy, zo vernam ik, zou het nog extremer zijn. Diens duivinnen zouden een heel jaar dag en nacht in een open volière zitten. Die komen enkel in het hok waar de doffers zitten als ze ingemand worden. Een 15-tal doffers voor 40 duivinnen. Het toont nogmaals hoe complex duivensport is. De een speelt prima op potdichte hokken, de ander al even goed met duiven die dag en nacht ongeveer buiten zitten. Denk dienaangaande ook aan Dirk Donckers.

 ANDRE ROODHOOFT

Een man voor wie ik veel respect heb is Andre Roodhooft. In vroeger jaren gingen we soms samen eten, met de dames, en indertijd heeft die nog een serie artikelen over me geschreven in Duifke Lacht. Dat was toen de prestaties in B N bijna buitenaards waren. Jaloezie kent die Andre dus zeker niet.

Mogelijk heeft dat ‘respect’ te maken met het feit dat we over veel hetzelfde denken. Hij is een man van de praktijk, van wie velen kunnen leren, en daarom ook dat ik beginners zijn artikeltjes aanbeveel die hij schrijft in Duifke Lacht. Dat wil overigens niet zeggen dat ik het in alles met hem eens ben en omgekeerd geldt waarschijnlijk hetzelfde. Moet ook kunnen. Andrè ent zijn jongen voor het seizoen op vrij korte tijd liefst zes maal. Mogelijk denk ik daar in de toekomst anders over, maar voorlopig lijkt het me toch wat te veel van ‘het goede’.

Andre Roodhooft met partner

 V D BULCK

Toen we dat bitter koude voorjaar hadden en velen hun oude binnen hielden vanwege bittere koude was, zo las ik toch, D v d Bulck, zijn jonge duiven al aan het lappen. Ook overdreven? Hmm. Kan zijn. Maar hij en Roodhooft zijn winnaars en winnaars neem je best serieus al hoef je het dus niet altijd met ze eens te zijn.

 INTERNET

Zaalverkopingen zijn er niet veel meer, internetverkopingen des te meer. Tof is dat je die op de voet kan volgen.  Wat daarbij op valt? Als liefhebbers zowel jongen als oude te koop aanbieden wordt op de oude (meestal) aanmerkelijk meer geboden. Als het geen totale verkopingen betreft is dat merkwaardig. Oude in een gedeeltelijke verkoop zijn veelal overtollige duiven. Duiven die er uit moeten. Zijn dat duiven met prestaties? Ga er maar van uit dat die nog geen goede jongen voortbrachten.

Veelbelovende duiven te koop aanbieden en zelf de mindere houden? Zo veel menslievendheid mag je van niemand verwachten. Van de oude weet zo’n man wat die waard zijn, of beter ‘niet waard zijn’, van de jongen weet hij niets. Daarom zou ik die prefereren. Ook gaat de voorkeur van vooral kopers uit het verre oosten uit naar ingeteelde duiven. Iemand die dat al gauw in de smiezen had was slimme Jan Hooymans. Dat bijna alle extreem goede duiven voort komen uit kruisingen schijnt die kopers te ontgaan.

 CO VERBREE
Co Verbree is nog zo’n man die je best serieus neem. Nu is de Puttenaar om, zo las ik toch. Hem was opgevallen dat steeds meer liefhebbers hun duiven heel het jaar dezelfde mengeling geven. En hij begint te twijfelen aan het nut van zogenaamd opvoeren. Hier is er nog zo een. Duiven in twee of drie dagen tijd ‘meer energie mee geven’ is ook wetenschappelijk flauwe kul.

Mijn ogen gingen open de laatste jaren voor we elektronisch gingen klokken. Jos Klak, met wie ik een nauwe band had, kon de trap naar zijn hokken niet meer op en ik ging er wekelijks de duiven klokken. Dat kon omdat wij zaterdag speelden en hij op zondag. Ook Jos had èèn mengeling voor zijn jongen, kwekers en vliegers het hele jaar door. En dat was nog een erg goedkope ook. In ‘rui mengeling’ geloofde hij evenmin als ik. En gezondere duiven als bij deze vedette tegen wil en dank zag je nergens.

Co Verbree

 IS DAT SPORT?
In eerder genoemd Duifke Lacht kon je lezen over een vrouw die even gek van duiven was als haar man. Wat haar in duivensport wel ergerde was dat je onbeperkt duiven in kan manden. Haar man heeft een voltijdse baan, veel duiven kunnen ze daarom niet aan, en spelen tegen mega-hokken frustreert. Die ‘groten’ ontmoedigen niet alleen hen maar ook veel anderen, zo vindt ze.

Neem ook Johan. Vanwege een griep zou zijn zoon, die niets met duiven had, in gaan manden. Hij nam een vriend mee. Bij het inmandlokaal was iemand een lading manden aan het uit laden. ‘Ga maar voor’, zei die. De zoon beseft pas later wat de betekende. Nadat hij af was gaan rekenen en ze nog een pint gepakt hadden stond ‘die vriendelijke man met zijn veel duiven’ nog in te manden. ‘Dat kunnen goed 100 duiven geweest zijn’, zei hij tegen zijn vader er aan toevoegend ‘noemen jullie dat sport, pa?’ Zijn vriend, helemaal buitenstaander, knikte instemmend. Die snapte er ook niets van.

 EERLIJK

Voetballers schermen graag met belangstelling uit het buitenland. Duivenliefhebbers zijn doorgaans weinig anders. Herman Calon dan, de 80-jarige Zeeuwse Allround kampioen, is anders. Die had afgelopen jaar de beste en 5e best vitesse duif jong van Nederland. Aan verkopen denkt hij niet. ‘Trouwens, er heeft ook nog niemand interesse voor die duiven getoond’, was zijn eerlijke ontboezeming.

 RONDAGS
Nog zo iemand die heel zijn leven goed heeft gespeeld is de Limburger Rondags. Bij zijn Nationale Asduif 2019 hoort een anekdote. Als jonge duif ging de latere Nationale Asduif twee keer verloren, maar gelukkig voor hem werd die beide keren aangemeld. Duiven? Soms snap je er niets van. Zo gaf ik in een grijs verleden Cor Leytens uit Oostelbeers een duif, waaruit hij zijn ‘Wereldkampioen’ fond kweekte. Toen ik hem eens vroeg de vader te mogen zien, zei hij met het schaamrood op de kaken: ‘Die heb ik dood gemaakt. Ik had er wat jongen van, wilde ook hem spelen, maar die was nog te dom om van 5 km thuis te raken. Overal liep hij binnen, tot ik het zo beu werd dat hij kon vertrekken.’ Dat gold dus de vader van de beste fondduif van Nederland en 2e ‘Wereldkampioen V L.’

 HAMVRAAG

Dan is er Jan. Ongelooflijk zoals zijn jonge duiven afgelopen jaar kwamen, iets wat hij aanvankelijk niet had durven dromen. De eerste de beste keer dat hij ze ging lappen ging bijna de helft van zijn 60 jongen verloren. Met wat overbleef zou hij de concurrentie de kleren van het lijft vliegen. En wat is nu de hamvraag? Waarom gingen die andere verloren? Hok te vol? Geen kwaliteit? Minder gezond? Je zou denken aan het laatste.