Ga direct naar de inhoud.

Goed en minder goed (05-03-2020)

Nu duivensport meer onder druk staat dan ooit rust op ons allen de taak om die voor zo veel mogelijk beoefenaars zo aangenaam mogelijk te maken. Met in de mate van het mogelijke zo veel mogelijk gelijke kansen voor iedereen en meer transparant voor buitenstaanders. Wat die met name niet snappen is dat liefhebbers die de middelen hebben onbeperkt duiven in kunnen zetten. Meer gelijkvormigheid tussen België en Nederland zou ook helpen.

 MEGA HOKKEN

Voor veel Belgen hadden noorderburen altijd de naam met veel duiven te spelen, destijds niet vermoedend dat zij zouden volgen. Nu is het dan zo ver en zijn in Antwerpen alleen mogelijk al meer ‘mega hokken’ dan in heel Nederland. Toen de eerste inkorvers zich met meer dan 500 duiven aan de inkorftafel meldden vond Nederlanders, zoals met name Bosua, van Zon en schrijver dezes dat het zo niet langer kon en in duivensport ontstond een nieuwe term: Inkorfbeperking. Die kwam er niet, alles zal blijven zoals het was. Wil iemand 1.000 duiven spelen? Het zij zo. De voorstanders van een beperking verloren niet zo zeer door de kracht van de opponenten als wel door de stilte van hun medestanders, de zwijgende meerderheid.

 ALTERNATIEF

Nu zijn er naar andere middelen om de ‘man met weinig duiven’ tegemoet te komen. Wat je zou kunnen doen, wat mij betreft MOETEN doen is onder ALLE uitslagen een rangschikking maken betreffende het gewonnen prijs percentage. Bijvoorbeeld.

  1. Jan Jansen 95%
  2. Piet Pieterse 90%
  3. Frans Fransen 85% en zo verder omlaag, naar gelang het gewonnen prijspercentage. Als dan iedereen over pakweg Verkerk praat die de boel opkuist met bijvoorbeeld 140 prijzen van 200 gezette duiven vindt men hem in zo’n overzicht met zijn 70% mogelijk ergens midden in.  Een genoegdoening voor de man die minder opvalt maar met 19 prijzen van 20 gezette duiven het klassement wel aanvoert. Zelfs is de kleine man daarmee in het voordeel, iets wat weinig gebeurt. 78 Prijzen winnen van 80 gezette duiven is immers moeilijker dan 8 op 8, maar de laatste scoort, met 100%, wel het hoogst.

In ZAV, en ik meen ook in Union, kan je onder elke uitslag een overzicht zien van de gewonnen prijzen van elk liefhebber. Het voegt iets, of zeg maar veel, en wordt door velen uitgeplozen.

 BELGIE

België was tot voor kort het enige land waar jaarlingen apart vlogen.  Nu vliegen die in Antwerpen (vermoed ook elders) eerst met de oude in een concours en vervolgens kan men die dubbelen in een aparte uitslag voor jaarlingen. Omgekeerd als voorheen dus. Het lijkt een flinke verbetering. Ook het vitesse spel, wat bijna overal erg onder druk staat, vraagt dringend om vernieuwing. Twee vitessevluchten op dezelfde dag is niet meer van deze tijd, een tijd van steeds minder liefhebbers en duiven. In Antwerpen zijn dat Quievrain en Noyon. Ik weet het, velen willen Quievrain niet opgeven. Zelfs in de regio Brussel niet, waar, geloof het of niet, nog een pak liefhebbers woont dat heel hun leven niet anders vloog dan van Quievrain, voor hen amper 50 kilometer.

Nu we elk jaar met steeds minder zijn lijkt èèn vitessevlucht elk weekend naast een HaFovlucht en een fondvlucht beter. In Antwerpen bijvoorbeeld Sint Quentin, gemiddeld zo’n 175 km. Op dezelfde dag een Quievrain met amper 20 duiven en Noyon met nog minder is bijna lachwekkend. Omdat die aantallen zullen blijven dalen, moet men er vroeg of laat toch aan. Waarom niet zo snel mogelijk?

Links Dirk Donckers, een superman op de Vitesse en kan daar tot vier keer per week spelen.

 NEDERLAND

Grote heibel in Nederland m.b.t. functioneren NPO. Maar dat die in alles gefaald heeft is natuurlijk niet waar. Zo kan de liefhebber in loggen op ‘mijn duivensportbond’ waarin hij een update vindt over eigen hok en duiven. Met name ringnummers van elk jaar, overschrijvingen, duplicaten enzovoorts. Zelfs kan de liefhebber nu zelf duiven overschrijven!

Wat ook te prijzen valt? De NPO heeft de prijs van de ringen op 50 cent kunnen houden. Heel wat anders dan in België waar het dubbele of meer betaald moet worden. Wetende dat ruim een miljoen ringen verkocht worden is een rekensom gauw gemaakt: De KBDB ‘vangt’ ongeveer 600.000 euro meer dan de NPO, elk jaar weer opnieuw. Komt bij dat die nog heel wat geld binnenrijft van allerlei andere posten. Zowat elke functionaris moet geld afdragen, tot en met vervoerders. Inmanders, rekenaars, verkopers, ‘regelaars’, lokaalhouders niemand ontkomt er aan, terwijl deze mensen de sport draaiende houden.

 BELGIE  

De KBDB moet men dan weer aangeven dat ze via ‘Anons’ digitaal bij de pinken zijn. Al tijdens het vallen van de duiven word je op de hoogte gehouden van de aankomsten bij anderen. Verbazingwekkend ook hoe flexiblel de bond is geworden met betrekking tot lossen. Wordt voor de ‘vliegdag’ bar slecht weer voorspeld dan wordt die vervroegd of verlaat, afhankelijk van de vooruitzichten. Ook mogen Belgen zich gelukkig prijzen dat ze niet opgescheept zitten met instanties als de WOWD (wetenschappers) en het IWB (weerkundigen). ‘Gedrochten’ noemt Bosua het en daar zijn de meeste het mee eens. Want bij prachtig weer op bloedhete dagen vluchten uitstellen vanwege inversie is iets wat ze kotsbeu worden. Wat Belgen dan weer wel zouden moeten doen? De Nederlanders navolgen wat betreft berekenen Nationale Asduiven en Kampioenschappen op HaFo en vitesse.  Al zou dat daar heel moeiIijk zijn vanwege meerdere vluchten per weekend. In Nederland hoeft niemand nog prestaties in te zenden voor welke titel ook. Evenmin voor Olympiade duiven. In België gebeurde het meer dan eens dat iemand een Nationale Asduif gehad zou hebben, of een Nationaal kampioenschap gewonnen, als hij de resultaten had ingestuurd. Veel duivenliefhebbers hebben immers een hekel aan papierwerk.

 NEDERLAND

Lijkt de vitesse in België amper toekomst te hebben, de ‘Nationals’ (kleine fondvluchten) lijken alleen maar aan populariteit te winnen. Nederland kent zogenaamde NPO vluchten en sectorale vluchten maar die spreken toch minder aan. Nationals zoals in België kan in Nederland niet om geografische reden, maar men zou andere vluchten kunnen organiseren die tot de verbeelding spreken. Vluchten van zo’n 600 km bijvoorbeeld waarbij het land in vier sectoren is verdeeld. Wat men in Nederland met die NPO vluchten met soms tot 20.000 duiven in concours dan weer wel goed doet is het rap bekend maken van de uitslagen. Meestal op de vluchtdag zelf.

 BELGIË

Een groot mankement in België is het verschillend berekenen van kampioenschappen en Asduiven. Wil je door buitenstaanders voor vol aangezien worden dan moeten die eensluidend zijn. Of je kans hebt op een kampioenduif is nu vaak afhankelijk van waar je woont. Er zijn samenspelen waar een duif die elke week de laatste prijs wint kampioenduif kan worden, een duif die 8 eerste prijzen wint wordt dat mogelijk niet vanwege te weinig prijzen.

 NEDERLAND EN BELGIË

In beide landen is er een roep om minder grote fondvluchten. Twee fondvluchten op dezelfde dag met een verschil in afstand van amper 100 km? Wat een nutteloos werk en extra kosten. Dienaangaande wordt in Nederland een klein beetje geluisterd naar de basis, in België minder of helemaal niet, zo lijkt het.