Maart (22-03-2020)
Christ is een van die jongere liefhebbers (26) met wie het prettig mailen is. Hij noemt me soms een van zijn beste vrienden. Tof, maar ik moet er, gezien het leeftijdsverschil, wel om glimlachen. Christ nu vroeg of hij met deze temperaturen (amper 8 graden) duiven wel op kon leren. Een clubgenoot had dat immers gedaan.
ACHTERHAALD
Een columnist die in een grijs verleden alom bewonderd werd was v d H. Van hem konden mensen ook goed hebben dat die over de eigen prestaties schreef, ikzelf keek er zelfs naar uit te lezen hoe het ‘de Zwaan’ en hokgenoten verging. Maar dat wil nog niet zeggen dat je het in alles met hem eens moest zijn of dat hij overal gelijk in had. Iets wat trouwens geldt voor elke columnist, zeker voor mij.
Arie nu vond dat je beneden 12 graden C niet met duiven moest spelen. 12 Graden? Hmm. Dat lijkt toch wat te voorzichtig. Zo was 29 april verleden jaar de enige vlucht dat onze duiven niet echt goed kwamen. Kon ook niet, we hadden vanwege de bijtende koude en snijdende wind geen duiven mee. Voor mensen en hun duiven ‘niet om te doen’. Althans, zo dacht ik. Maar dat was verkeerd gedacht. De vluchten verliepen in een flitsend tempo, zonder verliezen.
CHINA
Een keer (maar nooit meer) was ik in China. Die dag was daar een 500 km vlucht voor jongen. Het was 3 graden C. en er lag een laagje sneeuw. En toch, tot mijn grote verbazing, een vrij vlot verloop. Vooral de laatste jaren hadden we ook bloedhete vliegdagen. Zoals enkele jaren terug. Zo warm was het dat in Nederland de NPO vluchten met jonge duiven verbood. Noord Holland stoorde zich er niet aan, daar vlogen ze wel, en… zo mailde Mike me, het was daar de eerste vlucht zonder verliezen. Fondspelers zullen je weten te vertellen over 1.000 km vluchten die vlekkeloos verliepen met 33 graden in Frankrijk.
Conclusie? Duiven kunnen veel hebben, meer dan we lange tijd meenden. Dus antwoordde ik Christ dat opleren bij 8 graden best kon. Maar dat wel op voorwaarde dat de duiven al minstens een maand uit vlogen
VOORWAARDE
Zo verloor P (nog niet zo lang melker) afgelopen zaterdag 7 maart, de eerste keer dat hij ging lappen, al meteen vier duiven. En die dag was het fraai weer. Zoals zo vaak als dingen mis gaan was het geen kwestie van domme pech, maar eigen schuld. Na maandenlang binnen houden vanwege de roofvogel vlogen zijn duiven amper drie weken uit en dat lijkt te kort. En vervelend voor hem, duiven die in het prille voorjaar ’s avonds mankeren komen zelden na.
Als je geen vitesse speler bent die in april de boel ‘op wil kuisen’ volstaat overigens een drietal keren weg brengen. 15 km is ver genoeg.
OOK EIGEN SCHULD
Over ‘eigen schuld’ gesproken, het moet een jaar of vijf geleden zijn dat ik twee fantastische jongen had, ook nog eens uit mijn beste duiven en van een oogstrelende schoonheid. Zelfs dr. Marien was onder de indruk weet ik nog en dat gebeurt niet gauw. Ze presteerden zo veelbelovend dat ik ze geen Orleans liet vliegen en ook enkele keren thuis hield toen minder goed weer werd voorspeld. En dat is nog niet alles. Ik laat de duiven in de winter graag een keer vliegen, maar mijn angst voor de roofvogel was zo groot dat ik die twee de hele winter vast hield. Kwestie van geen risico te nemen. Nou ja, ‘geen risico?’ Als iemand risico’s nam was ik het, zo zou blijken. Na vier keer lappen en twee vluchten was ik twee duiven kwijt. Juist ja, die twee. Een hard gelag maar ik heb er van geleerd.
HOE STARTEN?
Van ook weer jaren geleden herinner ik me een matige seizoenstart en dat is helemaal niets voor mij. Ik dacht dat ik het weer bij mezelf moest zoeken. Ik had een ronde jongen kunnen verkopen aan een Duitser, aldus had ik al aardig wat poule geld. Twee rondes jongen kweken moest kunnen. Zeker met telkens maar een per nest. Maar, als gezegd, het werd geen meevaller.
Starten ‘op een jong’ doe ik nooit meer, zo nam ik me voor. Maar achteraf bleek dat dat het niet was. Sommige grote kampioenen, zoals Gebr. v d Brande met name, kweken twee rondes uit hun vliegers voor het seizoen. Kijkend naar succesvolle sportgenoten kan je niet anders dan concluderen dat het allemaal weinig uitmaakt hoe de voorbereiding is, of hoe je start. Zo laat de een zijn gescheiden vliegers niet meer samen, die zitten vanaf half februari los. Een ander zweert bij een tweede koppeling, meestal eind maart. En beide zijn even succesvol.
HETZELFDE
Onze duiven startten verleden jaar enorm en eindigden nog beter met alle 7 ingezette duiven per tiental te beginnen met 1, 2, 3, 5 enz.
Met de jongen was het 12 op 12 met de snelste van de provincie Antwerpen weinig anders. Had die toenemende vorm met de voorbereiding te maken? Die was als volgt: De eerste ronde eieren was van de hand gedaan, ze kwamen opnieuw met eieren en ‘vertrokken’ met een jong in het nest. En… dat was precies als in voorgaande jaren. Toen we blij waren dat het seizoen was afgelopen. Ze zaten er helemaal door heen.
‘Als duiven vorm hebben kan je amper verkeerd doen, is er geen vorm dan kan je amper goed doen’, zo leerde ik.
‘Het draait alleen maar om goede duiven’ hoor je wel eens. Ik denk daar evenwel anders over. Voor mij is vorm belangrijker dan kwaliteit. Soms zie je outsiders ineens hard gaan spelen. En kampioenen met bewezen goede duiven een of meerdere weken terug vallen. Vorm en geen vorm is de verklaring.
EERST BINNEN
Ook als je gaat lappen zet je best je ‘klokje’ aan. Niet alleen om te zien hoe lang de duiven onderweg waren, niet alleen om te zien of alles thuis is, maar vooral om te zien welke duiven als eerste aantikten. ‘Maar die komen meestal toch samen of in een flinke groep aan?’ Inderdaad, maar dan nog. Het zijn vaak de beste die meteen al het eerst over de antenne lopen en zeker de duiven in vorm met een sterke drang naar huis.
Constateer je dat het van lapvluchtjes telkens dezelfde duiven zijn die als eerste aantikten, ook al vielen ze met tien tegelijk en was het verschil maar seconden, zet die de eerste ‘echte vluchten’ toch maar bovenaan de lijst.
OMGEKEERD
Het omgekeerde geldt ook, iets wat ik verleden jaar al schreef en wat iemand, nu tot zijn grote spijt, had genegeerd. Laat een bewezen goede het die eerste leervluchtjes in maart/april af weten, arriveert die telkens na de hokgenoten, pas op. Je kan die zo maar verliezen, zelfs bij mooi weer. Ik ken dat inmiddels.