Ga direct naar de inhoud.

Voorjaar

Terug

Als ik dit schrijf is het lente; de wereld krijgt weer kleur, de konijnen verme­nigvuldigen zich als nooit tevoren en je anders zo ver­moeide tred krijgt onbewust iets kwieks en verends.

Eigenlijk zou ik verlof moeten nemen maar dat kan ik mensen niet aandoen bleek na het kerstverlof want sommigen hadden me gemist.

Ik zei 'sommigen' omdat er ongetwijfeld talloze andere zijn die mijn schrijfsels absolu­te rotar­tike­len vinden, mateloos gepruts en onver­teer­baar geleu­ter waarbij vergeleken een sprinkhanen­plaag een zegen Gods is.

Die slaken ongetwijfeld een zucht van verlichting als de krant eens een week niet in de bus valt. Een ervan is alvast een Nederlandse kapelaan of ex-kapelaan.

Ze moesten die stukjes van A. S. tot 'As' verbranden schreef de man die naastenliefde hoort te preken vinnig en gemeen.

 

BRIEVEN

Als men MIJ zou vragen 'wat vind je van de stuk­jes van A.S.' zou ik gewagen van 'pareltjes van ver­tel­kunst, geschreven in de typische en niet na te bootsen unieke stijl die we van deze uitzonderlijke schrijver al jaren gewoon zijn'.

Ik krijg tijdens zo'n verlof ook brieven, soms zoveel zodat je de brie­ven­bus kan horen kreunen van genot als de postbo­de zo'n pak door het gleufje ramt.

Zo schreef me Marna, Martha of Marina (haar hand­schrift was amper te ontcijferen).

Haar brief was zo slijmerig en gepar­fumeerd dat het argwaan wekte bij mijn wederhelft.

Leest U maar eens mee:

'Lieve A.S. Wat zal ik blij zijn als de krant weer verschijnt want die stukjes van jou, mijn zoetje, hoe doe je dat toch? Hoe speel je het klaar? Hoe presteert mijn honneponneke het om de concurrentie zo mijlen­ver achterop te doen sukkelen?

Veel kusjes en bel me. Doeioei. xxx. Martha' (of zo iets).

Zeg nu zelf, wordt een mens daar warm van of niet?

 

EEN E-MAIL

De J had me ook gemist. Die mailde:

'Beste A.S. Als ik dit schrijf is het avond en meestal zit ik dan aan de telefoon.

Eigen­lijk mag ik je stukjes niet lezen, laat staan er posi­tief over zijn, want ik schrijf in een andere krant.

Maar ik lees jou, mijn favoriete schrijver aller tijden toch, zij het stiekem. Sommige stukjes zitten zo vol humor, een enkel zelfs met een vleugje ero­tiek, dat ze me doen schater­la­chen.

En wie me een beetje kent weet dat je gemakkelijker een paard aan het lachen kunt bren­gen dan mij. Geen wonder dat men je soms nabootst.'

Als bewijs had hij een knipsel ingesloten waarmee iemand uitpakte met een artikel dat hij van me gejat had maar ik kon er niet mee zitten.

Humor is belangrijk, gejat of niet.

Het is een van de kleine oases in de soms pijnlijke woestijn van ons bestaan.

In humor zijn verschillende niveaus:

Het eerste zijn de grappen die je vrienden doen lachen.

Als je op het tweede niveau zit betekent dat dat je ook vreem­den kunt laten lachen.

Je zit op een hoog niveau als men je betaalt maar het allerhoogste heb je bereikt als ze je gaan nabootsen; vandaar.

 

EEN FAX

Van de Koninklijke Belgische Duivenbond kreeg ik een fax en ook die wil ik U niet onthouden:

'Geagte Heer Schaerlaeckens Ad.

Ik ben bestuurslit van de Koninkleike Belgiese Duivenbont en de tagtig gepasseert.

Ge zoudt ijgenleik elke week twee stukjes moeten schrijven want dat doet ge zoo vree goe dat het me ontroerdt. Vooral van dat meesterwerk over die hont hep ik genooten.

Ge moet maar weer gouw snel nen aanvang neemen zunne.

Ze zeggen dat ik ook goet schreif maar ik vint jouw nog bee­ter.'

Zulke reacties doen mij, eenvoudige platte­lan­der deugd.

 

UITBLINKERS

Sneller dan je denkt is het weer voorjaar en elk voorjaar zijn er weer de uit­blinkers van het eerste uur. Hoe ze dat klaarspelen?

- Eerst en vooral met goede duiven. Die heb je ook nodig van vluch­tjes van amper 100 kilometer al wordt daar wel eens anders over gedacht.

- Die goede zijn gehuisvest op hokken waarop kil voorjaarsweer amper vat heeft.

- En die zijn goed voorbereid, zitten 'op punt' en zijn 'ingevlogen'.

'Ingevlogen' wil niet zeggen 'grote afstanden afgelegd', maar vaker weggebracht

Wat dat 'op punt zetten' betreft, ooit had ik mijn duiven wat eerder op weduwschap gezet en de hokken potdicht afgeslo­ten.

Of het daar mee te maken had weet ik niet maar ze presteer­den enorm en hoewel ik vreesde voor een terugval kwam die niet.

Een terugval ken ik trouwens zelden.

Of het te maken heeft met nooit tonen om 'het weduwschap' aan te leren weet ik niet.

Ik keer niet eens de scho­tel om maar pak ze bij het inmanden zo uit de bak.

Dat spelletje kennen ze zo.

 

GOED TEKEN

Overigens zag ik mijn beste vlucht dat jaar aankomen.

Toen de doffers in de mand zaten en ik de duivinnen los liet knalden die met een

oorverdovend kabaal de voli're uit en storm­den het weduwnaarshok bin­nen.

Zo iets is veelbelovend.

Als je de duivinnen vrij laat en ze blijven vliegen of erger nog, op het dak zitten, heb je reden je zorgen te maken.

Zelfs meen ik dat de thuiszittende duivinnen door hun gedrag verraden hoe het met de algemene conditie van de doffers gesteld is.

Ook weduwduivinnen die eieren leggen vind ik, in tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, een goed teken.

 

AANKOMST

En dan is er de manier van aankomen van de vlucht, die zegt vaak veel over het resultaat. Ze moeten uit de goede richting komen maar ook gehaast zijn binnen te gaan; alsof ze het hok aanvallen.

Als er 'jacht op zit' hoef ik niet eens te informeren hoe het bij anderen zit maar krijg zo al de neiging met een kogelvrij vest naar het clublokaal te gaan.

Het omgekeerde is ook waar.

Duiven die na de vlucht weifelend op de nok landen en er blijven zitten zijn zelden vroege.

 

 

KENNIS?

Overigens bleek in dat jaar waarover ik schrijf weer maar eens hoe weinig ik van duiven ken en men mij beter niet vraagt te keuren want dan ben ik tot veel in staat.

Ik had een doffer doorgehouden waarvan ik zeker was dat hij niets waard was.

Hij was onooglijk klein, had geen rug en visogen die je dom aanstaarden.

Waarom ik hem dan door hield?

Ik had er 250 kilometer voor moeten rijden om hem ergens terug te halen en toen ik tegen mijn vrouw zei dat die duif er uit moest zei ze 'dan ik ook'.

Na enig nadenken besloot ik hem te houden en hij werd de beste van het hok.

Nu probeer ik aan hem iets goeds te ontdekken maar slaag er niet in.

Gelukkig ben ik niet de enige die er niets van kent.

Ik heb namelijk nogal kleine duiven, heel kleine zelfs.

Als ik inmanders duiven aanreik vragen ze me vaak of ik zeker weet dat het een doffer is of ze kijken me aan alsof ze willen zeggen 'van jou hebben we alvast geen last'.

'Prul' staat op de stamkaart van die beste duif van het hok.

Geen mens die jongen wilde van hem wilde en dat was weer een geluk.

Zelden een betere kweker gehad.