Ga direct naar de inhoud.

Zo zit dat weer

Er zijn zo nogal wat dingen waar ik absoluut niet tegen kan.

Wachten is er een van.

Of het nu in de file is of bij de tandarts, ik vind dat zo zonde van de tijd.

Traag rijdende automobilisten op de linkerhelft van de auto­baan wekken mijn ergernis en wat voor mij een absolute ramp is is mee­doen met een kus­jes­dans.

Mensenlief wat was ik vaak op het toilet tijdens kusjesdansen.

Waar ik ook niet tegen kan is als mensen op het verkeerde been worden gezet en helaas gebeurt dat vaak, zeker in duivensport.

 

NIET WAAR

Zo hoor je soms dat je goed spelen kunt vergeten als je niet over veel tijd en veel geld beschikt. Vooral geld zou de duivensport kapot maken.

Klopt dus niets.

Ik vind 'veel geld' eerder een nadeel dan een voordeel voor iemand met ambitie.

- Met 'veel geld' pas je minder goed op als je iets aanschaft.

- Met 'minder geld' zit je minder achter namen, rassen en stambomen.

- En met minder geld zul je strenger selec­teren.

Dat laatste is van enorm belang.

Kampioenen in onze sport kunnen o zo verschillen, maar ''n ding hebben ze gemeen. Zonder uitzondering selecteren ze streng.

 

Echte kampioenen verwijderen duiven vanwege gewogen en te licht bevonden die anderen op het kweekhok zetten.

Maar ik wijk af.

Wat ik wil zeggen is dat je wel degelijk aan goede duiven kunt raken zonder dat je daarvoor diep in de beurs moet of halve dagen op het hok moet slijten.

Een pak geld maar daarmee koop je niet alles
Zo won lang geleden het echtpaar Smits uit Wernhout op twee weken tijd twee Semi Nationals uit Chateauroux en Bourges, destijds heuse klassiekers tegen het kruim van Zeeland, West Brabant en Midden Brabant.

Een van de winnaars hadden ze voor weinig geld gekocht als bon, de andere gekregen van een clubgenoot.

Ik ben die winnaars gaan bekijken; mijn hok is verre van luxe maar een vijfster­ren hok vergeleken bij dat van het Wernhoutse duo.

Vanwege geen tijd blijft de mest liggen en met jongen rijden is er helemaal niet bij.

Het bewijst wat ik vaker schrijf:

Duivensport is minder inge­wikkeld als sommigen denken.

 

FLAUWE KUL

Mensen als Smits hoef je ook niet te vragen over de zevende pen, vierkante okselpluimpjes, de verspringing van de eerste pen, witte tenen, een witte vlag van de buitenste staartpennen, een korte binnenvleugel, verkenningscirkel enzovoorts.

Ze zouden je niet begrijpend aankij­ken en terecht.

Zijn het niet de grootste kampioenen die zeggen niets van duiven te kennen? 

Een mooie kan ik er ook uithalen en opvallende gebreken zie ik ook!

Vooral beginnende liefhebbers moeten zich niet gek laten maken door al wat ze lezen of horen want gevolg kan zijn dat ze gaan zoeken waar ze het niet moeten zoeken.

Duivensport IS niet zo moeilijk.

 

Veel kweken, veel spelen en streng selecteren op basis van gezondheid en prestaties is de enige weg vooruit.

 

De weg achteruit is geloven in geheimen die er niet zijn en medicijnen om hard te spelen.

Wat een goede van een slechte duif onderscheidt is diens kompas (het oriente­rings­vermogen) van vitesse tot fond.

Maar ori'nteringsvermogen valt niet af te lezen aan de zevende pen, witte tenen of vierkante okselpluimpjes.

En ALS de ene duif al harder mocht kunnen vliegen dan de andere, iets waarin ik niet geloof, wat heb je aan zo'n super als die te dom is de kortste weg naar huis te kiezen?

Alleen een dwaas is in staat deze duiven te beoordelen op hun sportieve waarde.  Foto: Falco Ebben 
OPBOUWEN?

Bovenstaande weten degenen die ooit hard speelden en nadien terug vielen.

In hun gloriedagen werden ze er ook van verdacht geheimen te hebben.

Tot ze de goede duiven niet meer hadden en met die goede verdwenen hun kennis en geheimen.

Hoewel praten over geheimen interessanter is dan praten over goede duiven zijn die nog steeds de basis.

Die goede kan je krijgen, kopen en zo maar opvan­gen.

Een goed HOK duiven is wat anders; dat krijg je niet, dat koop je niet, maar dat bouw je op.

Wat duivensport inhudt demonstreren mijn 'lichte' en zijn nestbroer.

Ze zijn in niets van elkaar te onderscheiden; dezelfde kleur, dezelfde vleugel, dezelfde lichaamsbouw, dezelfde ouders. Ik moet naar de ring kijken om te zien wie wie is.

Alleen als er gevlogen wordt is er ver­schil.

De 'Lichte' wint makkelijk kop, zijn broer is een prijs­vlieger of zelfs dat niet eens.

'Als de broer van de goede weinig presteert is dat de kweker' weten sportvrienden.

Van beide heb ik gekweekt, de jongen van de 'Broer Lichte' waren geen pijp tabak waard, die van de 'Lichte' zelf even weinig.

Nadien gaf ik beide een andere duivin.

Uit de vlieger fokte ik nu een goede, uit zijn broer, die de kweker zou zijn, enkel slechte.

De 'Broer Lichte' zit er niet meer.

Dus je moet ze uit de goede ZELF kweken?

Je moet NIETS. Geluk hebben! Dat moet je.

En mijn raad volgen: Veel kweken, veel spelen en veel kappen.

Ofwel: De slechte ruimen, de goede verkopen en de supers houden.