Ga direct naar de inhoud.

Nieuwe hoop

Ik heb dingen afgeleerd, bijgeleerd, ontdekt en mijn kop gestoten. Zo ben ik in vergelijking met vroeger mijn piepers vroeger gaan spenen.
En telkens weer verbaas ik me er over hoe vlug ze zich kunnen redden, hoe jong ze van de ouders kunnen.
Was vroeger een ouderdom van vier weken 'heilig', (een bijna volgroeide staart en 'dicht' onder de vleugel) daar is bijna een week af gegaan.
En ik ervaar alleen maar voordelen.

VOORDELEN
- De ouders worden ontzien want jongen azen kan niet anders dan veel van ze vergen.
- Ik hoef minder mest rond de schotel te verwijderen.
- De zwakkelingen, duiven waar nooit vitale wedstrijdduiven uit zullen groeien, vallen vroegtijdig door de mand.
- De jongen worden vlug zelfstandig en 'baasvast'. Duiven jong van de ouders nemen scheelt in de latere omgang. Die hechten zich meer aan de liefhebber.

DUIVINNEN
Bij die pasgespeende piepers zet ik wat duivinnen.
'Ter ondersteuning.' Maar niet voor lang. Piepers die zich niet weten te redden als leeftijdsgenoten dat wel doen kunnen niet anders dan zwakkelingen zijn.
Ik zet daar meer duivinnen bij omdat die 'hun werk' niet evenredig verdelen.
Sommige vertikken het ook maar een jong te azen, anderen nemen een hele serie voor hun rekening. Dat moet uitputtend zijn.
Daarom worden ook nooit oudere waardevolle duivinnen bij die gespeende piepers gezet om ze niet onnodig af te matten. Of ik dan nooit problemen heb? Toch wel, bijna elk jaar.

MIJN PROBLEEM
Mijn probleem is 'geel' en vreemd genoeg ken ik dat alleen maar bij de kweek.
Tijdens het vliegseizoen heb ik de laatste jaren amper gekuurd en ook als ik de duiven bij een dierenarts voor onderzoek aanbied is hoogst zelden sprake van geel.
Maar bij de (winter)kweek, is het oppassen, dat weet ik.
Als ik duiven laat onderzoeken als ze broeden is alles in orde. Geen geel!
Toch kuur ik want ik ken 'mijn probleem'.
Als ik niet optreed weet ik op voorhand wat gebeurt. Enkele weken nadien jongen met geel in het nest. Jongen van ouders die twee weken voordien 'geelvrij' waren.

NIET ALLEENSTAAND
Je hoort vaker dat de dierenarts bij broedende duiven geen geel constateert terwijl de jongen in het nest er later van creperen. Soms krijgt de dierenarts dan de volle laag.
'Een vent die er ook niets van kent.'
Die kritiek is niet terecht. Geel komt voor in veel varianten. Het uit zich steeds minder met gele uitwassen in de bek. Het zit verdoken. Zo verdoken dat het zelfs bij microscopisch onderzoek niet te zien is.
Hebben pas gespeende piepers (lichtjes) geel? Kuren.

Met zo'n kuur kun je weinig kwaad. De natuurlijke weerstand wordt er niet door ondermijnd en binnen enkele dagen zitten duiven die eerder slap aanvoelden weer strak en vitaal.

SELECTIE

Bovenstaande neemt niet weg dat je niet streng moet zijn.
Smoesjes dat het winter is, nog zo koud, dat die beestjes nog zo jong zijn, gaan niet op. Sukkelaars moeten er ten allen tijde uit. Waarop ik met name let?
- Grote duiven. Ik heb daar een hekel aan. Ik zal best wel eens de plank misslaan maar piepers die zo groot, zwaar en log zijn dat ze nog op de vloer zitten als de rest al lang een schabje hogerop heeft gevonden kunnen vertrekken.
- Ook voor schreeuwers, duiven die bedelend andere piepers achterna blijven lopen is geen plaats.
- Bij 'het afzetten' controleer ik steeds de bekjes.
Als die zo zwak zijn dat ze dreigen te breken als je die opent kunnen ze weg, gegarandeerd zwakkelingen, duiven zonder toekomst.
- Ook in duiven met een groot 'hijgend' keelgat wordt geen voer gestoken. Dat duidt ergens op. Ik ga er niet met medicijnen aan prullen en zeker niet mee naar de dierenarts laat staan dat alle duiven behandeld worden.

Bij herhaling een heel hok kuren teneinde enkele zwakkelingen te genezen leidt tot een kolonie duiven die heel moeilijk vorm zal krijgen.

Vroeger was ik minder streng, werden minder gezonde beestjes nog wel eens ontzien soms alleen omdat ze uit goede ouders kwamen. Er kwam nooit iets van terecht.
De eerste selectie gebeurt dus vooral op gezondheid en daar maak je weinig fouten mee.
Veel ellende begint door het niet (tijdig) verwijderen van die eerste duif die ziek wordt.

GEEN PROBLEEM
De plaatsen van de uitgesorteerde duiven worden later ingenomen door piepers die me beter aanstaan.
Dat kan gebeuren tot april. Het is tegen de theorie, ik weet het. Veelvuldig wordt er voor gewaarschuwd geen jongen van verschillende leeftijd op een hok te plaatsen.
Waarschijnlijk is dat ook zo maar ik kweek graag veel jongen, heb geen zin hokken bij te plaatsen voor verschillende rondes en tot nog toe ging dat zonder problemen.

VOER
De eerste levensmaanden krijgen de jongen volop voer en die zitten op kleinere hokken.
Ik wil ze nu nog niet drillen, dresseren 'op de honger'. Je krijgt bange duiven op grote hokken waar ze alle kanten uit kunnen als je ze wilt pakken.

En bange duiven terug in het gareel krijgen, daar weer tamme hanteerbare duiven van maken is een haast onmogelijke opgave.

Mijn hokken zijn al vrij klein en ik heb de bewegingsruimte nog extra verkleind door er een latwerk in te plaatsen. Aldus kunnen ze bij wijze van spreken geen kanten uit als ik ze wil pakken. Dat moet kunnen met èèn hand!
Moet je dat onverhoeds doen, men kent dat wel, de handen achter het hoofd en dan ineens, pats, toeslaan, dan ben je verkeerd bezig.
Zo'n duif verliest alle vertrouwen in jou en het is naïef te veronderstellen dat die bij aankomst van een vlucht naar jouw geroep zal luisteren.
Ik ken liefhebbers die weg moeten kruipen omdat anders hun duiven niet binnengaan na de vlucht. Bij anderen gaan de duiven pas binnen als ze de baas zien. Dat zijn de echte.

DRESSUUR
In mei, als de jongen zijn uitgegroeid, volgt een soort dressuur van een dag of tien.
Ze worden schraal gevoerd waardoor ik ze leer binnenstormen op mijn signaal.
Me zien moet genoeg zijn om ‘naar beneden te gaan’.
Mijn methode is zeker niet zaligmakend maar hoe mijn jongen na de vlucht binnenstormen houd je niet voor mogelijk.
Dus doe ik het kennelijk ook niet verkeerd.
En binnenkomen wordt steeds belangrijker nu het alsmaar sneller gaat en zelfs fondvluchten op een half uur gepiept zijn. De tijd dat een duif het zich kon permitteren bij thuiskomst tijd te verliezen en toch nog winnen ligt achter ons.

ALLEEN NAAM
De meeste liefhebbers hebben tegenwoordig een kweekhok en een of meerdere 'vlieghokken'. Ik ook.
Maar anders dan sommige sportgenoten houd ik ook jongen van de beste vliegers en... dat zijn vaak de beste!
Trouwens, wat betekenen de woorden 'kweekhok' of 'kweekduif?'
'Kweekduiven' hebben soms als enige referentie dat de broer, vader of overgrootvader een goede vlieger was of van een beroemd hok kwam. Daarom heb ik de verschillen in prijs tussen jongen van de vliegers en van 'de kwekers' nooit begrepen.
Overigens zal ik bij de weduwnaars nooit paringen forceren.
Een duivin die ze is opgedrongen kàn gewoon niet motiverend werken als er gevlogen gaat worden.
Ooit liet ik de vliegers vrij paren. Uit de koppels die elkaar spontaan vonden kweekte ik niet meer slechte dan uit koppels die doordacht waren samengesteld.

EERSTE PEN
Ik koppel de vliegers in de winter, nadien worden ze gescheiden en dat heeft uiteraard gevolgen voor de rui.
In mijn beste jaren hebben ze in juni amper een pen gestoten.
Sommigen snappen dat niet.
'De vorm komt toch pas na het stoten van de eerste pen?'
Flauwe kul. Bij winterkweek verloopt de rui anders. Niet alleen bij jongen maar ook bij oude. Goed te weten als je tot eind juli met oude speelt.
Duiven gehouden volgens de klassieke methode, begin februari gekoppeld, vervolgens jongen opgebracht en weer met eieren laten komen zijn in juli veelal uitgeteld.
De vijfde pen gaat vallen, dan de eerste dekveertjes en dan kun je het schudden.