Ga direct naar de inhoud.

Andere tijden

Januari is de tijd van terugblikken op het jaar dat voorbij is, het zal wel aan mij liggen, maar ik heb dat niet zo.
Ik blik ook wel eens terug maar veel verder toen alles echt nog zo veel anders was.
Soms naar 1969 met name. We sleepten ons door een van de krachtigste zomers van de eeuw en alles stond nog te gebeuren:
Internet, Dutroux, GSM, kijkcijfers, fax, CD, PC, Goedele, elektronisch klokken, cortisone, verduisteren, pagina 417 en siliconenborsten.
We werden nog niet geteisterd door 'Mooi en meedogenloos', 'Het spijt me' of 'All you need is love'. Hoezo geteisterd? Het zal wel weer aan mij liggen maar het zien van zulke programma's doet bij mij hele maaltijden opborrelen en ik krijg de neiging een prijsvraag uit te schrijven met als opdracht: 'Zoek het IQ'.

ANDERS
Ik zei dus 1969. Voor jongeren een eeuwigheid terug, voor niet meer zo jongeren een zucht. Helaas behoor ik tot de ‘niet meer zo jongeren’ wat wel als voordeel heeft dat je beter hebt leren relativeren.
We hadden weinig en konden weinig maar het was niet eens zo slecht. Oudjes durfden nog op straat en je kon kinderen met gerust hart alleen boodschappen laten doen.
En de mensen lachten en grapten. Méér dan nu heb ik het idee.
Ikzelf was in de fleur van mijn bestaan als aanstormend talent. Nog geen dertig, de tijd van mijn leven, van ieders leven denk ik.
Het was die roekeloze, argeloze, onbesuisde tijd waarin je denkt: Ik kan àlles en alle mensen mogen mij graag. En niemand is jaloers.
Want begon in 'Café De Linde' bij 'Rooie Kees' menig meisjeshart niet sneller te kloppen als ik binnentrad?
Aan mijn kleren kan het niet gelegen hebben, voor dure kleren had ik geen geld.
Ik denk dat als je de uitstraling had zoals ik destijds het voor de meisjes al lang goed was. Ik zei eens tegen Rooie Kees: 'Een cola en geef die twee meisjes daar ook wat.' 'Welke meisjes?' vroeg hij.
Men moet weten dat hij niet al te goed zag en zonder dat rode haar hadden we hem ongetwijfeld 'Schele Kees' genoemd want zo ging dat in die tijd.
'Daar' zei ik. 'Die blonde en die zwarte'.
Met 'die zwarte' bedoelde ik een zwartharige want Nederland was nog niet kleurrijk.
Het ijs was gauw gebroken. Ik haalde mijn vlotste babbel boven en spelde die meisjes enkele zo goed als oncontroleerbare leugens op de mouw. ('mijn vader is dokter, ik ben advocaat en mijn Porsche staat in de garage').
Het ging er in als koek zodat hun borstjes zwollen onder hun strakke truitjes.

WEERZIEN
Rooie Kees had toen al duiven en ik ook.
Toen ik hem veel later weer zag hadden we het al gauw over 'de goede oude tijd'. De tijd waarin het ene duivenhok nog tegen het andere leunde.
Een goede duif waar het beste af was schonken we toen weg, nu trachten we die naar Taiwan te transfereren.
We hadden geen darmconditioners, enzymen, lookolie of conditie-mixen, wel van nature gezondere duiven.
Grootste verschil met nu echter is dat we met zo veel mèèr waren.
Is de samenleving in al die jaren flink veranderd, dan geldt dat ook voor duivensport. En die zal nog mèèr veranderen. Accenten gaan verschuiven en China, Portugal, Malta en zelfs Arabische landen komen op.
En liefhebbers, de kampioenen van morgen, gaan daarvan profiteren want er komen nieuwe afzetmarkten voor hun duiven. Niet omdat duiven van hier zo veel beter zijn, wel vanwege de naam. Hier is immers de bakermat.
Of er straks nog liefhebbers zullen zijn om te kunnen profiteren zullen zwartkijkers zich afvragen?
Natuurlijk wel. We zijn nog niet weggevaagd door internet, de tweede auto of de kwelbuis. Duivensport is nog geen folklore van vroeger.
Daarvoor zijn er nog te veel lichtpuntjes.

LICHTPUNTJES.
Zo werd Hennes uit Rotselaar enkele jaren terug Nationaal halve fondkampioen van België.
Negenenvijftig jaar oud en enkele jaren terug begonnen met duiven. Ik word altijd een stuk vrolijker als ik hoor over beginners die presteren.
Het bevestigt dat het niet waar is dat duivensport elke aantrekkingskracht mist en ook dat je niet door de wol geverfd moet zijn om te presteren.
Dat er minder jeugd bij komt is waar. Maar moeten we het van de jeugd hebben? Ik meen van niet.
We moeten gewoon eens accepteren dat duivensport geen sport is voor jongelui.
Die moeten niet aan huis gebonden zijn door duiven, wel studeren, uitgaan, sporten, een 'lief' zoeken, carrière maken.
Ze mogen aan duivensport geproefd hebben maar meer moet dat niet zijn. Als ze 'gesetteld' zijn, hun ambities hebben bereikt en tijd hebben worden het misschien alsnog liefhebbers.
Verder moet het te denken geven duivensport op plaatsen nog wel floreert en er nog wel duivenhokken worden neer geplant.
In mijn club was aanvankelijk veel weerstand tegen elektronisch klokken. Twee jaar na invoering deden ze dat bijna allemaal en dat zegt iets.
Men moet er immers flink voor in de beurs en dat doe je niet voor iets waarin je niet gelooft of waarvan je niet houdt!
Weet je wat in duivensport ook belangrijk is al lees of hoor je daar nooit over:
De manier waarop vergaderd wordt. Over vergaderingen wil ik iets zeggen.

VERGADERINGEN
- Ga er naar toe.
- Wees op tijd.
- Vergaderingen zelf dienen ook op tijd te beginnen. Dat is een teken dat het bestuur respect heeft voor de bezoekers.
- Accepteer het principe dat de meerderheid beslist, ook al is hun mening een andere dan de jouwe.
- Als men er niet was heeft men nadien geen recht te klagen over genomen beslissingen.
- Toon respect voor mensen met een andere mening. Luister naar ze, onderbreek niet steeds en probeer te begrijpen waaròm ze anders denken.
- Besef dat je niet overal 'in' hoeft te zitten, niet overal bij moet zijn maar dat je ook niet alles aan anderen over kunt laten.
- Geef een compliment voor goede initiatieven. Duivensport heeft behoefte aan 'goede initiatieven' en mensen zijn gevoelig voor complimenten.
- Doe niet mee aan roddel. Luister niet naar wat iemand zegt over wat iemand zegt.
Helaas is het vaak zo dat je het best kunt luisteren naar mensen die alleen over zichzelf praten. Dan hoor je tenminste niets als goeds.
- Zeg hetzelfde na de vergadering als tijdens.

NIET VERLOREN
Duivensport ontkwam niet aan de veranderingen die de geest des tijds met zich mee bracht maar de neergaande spiraal kan een halt worden toegeroepen.
Of en wanneer dat gaat gebeuren hebben we in eigen hand!
Want besef wel dat met hoe minder we zijn hoe meer we van elkaar afhankelijk zijn.
Het is in onze sport te vaak 'ik en mij' in plaats van 'we en ons'.
Goed om aan te denken als je echt van de sport houdt.
In 2001 waren er in België weer 7 procent liefhebbers dan het jaar daarvoor, het aantal verkochte ringen was met 4 procent gedaald en daarmee werd de neergaande tendens die duivensport al zo lang kent helaas nog niet onderbroken.
Maar ik spreek nog te veel liefhebbers die helemaal gek zijn van deze hobby om in en snelle ondergang te geloven.
In sommige plaatsen (70 procent van de liefhebbers ouder dan 60 jaar) ziet het er inderdaad somber uit of zeg maar heel somber.
Maar ik denk dat men daar maar eens in de spiegel moet kijken.
‘Rooie Kees’ werkte vroeger hard en voor duiven had hij amper tijd.
Nu is hij de 50 ruim gepasseerd en is het omgekeerd.