Ga direct naar de inhoud.

De lange hete zomer

Jos was op bezoek en dat is niet de eerste de beste, meer nog zijn faam is wereldwijd.
Omdat het een heel warme dag betrof kon het niet anders of het gesprek belandde bij het weer en de duiven.
'Wat zullen ze het warm hebben' glimlachte hij met een blik naar de hokken. Hoewel je iemand met zoveel ervaring nog weinig kunt leren durfde ik toch te reageren.
'Valt mee hoor! Het mag dan wel ruim dertig graden zijn, in de hokken is het koeler.'
Ongelovig keek hij me aan.
'Kom zien' zei ik.
Nu moet je weten dat mijn hok op het zuiden gericht staat en over heel de lengte een rij pannen is vervangen door plastic.
Kwestie van meer licht en warmte binnen te krijgen in het voorjaar.
Maar in de zomer wil het wel eens bloedheet zijn.
Nu is het niet zo zeer de warmte die me zorgen baart als wel het gebrek aan frisse lucht. En het is bekend dat met het verdwijnen van de zuurstof de vorm verdwijnt.
Wat ik gedaan had? Schuiven aangebracht waarmee ik met een simpele beweging het plastic kan afschermen.

ENORM VERSCHIL
En nu was het plastic waarop de zon loodrecht haar verzengende stralen losliet afgeschermd en dat liet ik Jos zien.
Ik trok met een simpele beweging zo'n schuif weg en er kwam van het ene moment op het andere een stoot hitte het hok binnen dat het letterlijk adembenemend was.
Te vergelijken met het wegtrekken van gordijnen voor ramen waar de zon op staat.
Alleen heeft dat minder effect omdat de zon er niet loodrecht op staat wat bij een op het zuiden gericht hellend dak wel het geval is.

Veel glas in het dak van hokken met weinig ventilatie is dodelijk voor de vorm bij een schroeiende hitte en een wolkenloze hemel. Dat heeft al velen opgebroken.

Je kunt dit weer vergelijken met een afgesloten auto in volle zon. Je kunt daar in stikken.
Om goed te spelen moet de cirkel rond zijn is mijn stokpaardje.
Een deel van de cirkel is het hok.
De temperatuur, de zuurstof, de verlichting, verluchting en ook inrichting moeten zodanig zijn dat duiven er zich wel voelen waardoor ze gemakkelijk in vorm komen.
Probleem in ons kikkerlandje is dat het weer van de ene dag op de andere zo kan veranderen.
Daar kun je dus op inspelen.

PRETTIGE WETENSCHAP
Mijn hokken zijn verre van luxe, zelf in elkaar getimmerd met oud hout. Wel is er in de loop der jaren veel aan gesleuteld.
Ik heb nagedacht en gepiekerd.
Getimmerd en afgebroken.
Meer glas in het dak, minder glas, helemaal geen glas.
Meer verluchting, minder verluchting.
Dat alles om een hok te krijgen waarop het weer zo weinig mogelijk vat heeft.
Tot het moment kwam dat er geen hamer meer aan te pas hoefde komen omdat de duiven presteerden. En als dat ooit minder wordt heb ik de wetenschap dat het niet aan het hok ligt maar aan de duiven. En dat is een prettige wetenschap.

CONTROLE
Op de hokken heb ik veel onder controle.
- Als het extreem warm is kan ik het plastic in het dak dus afschermen en de brandende zon weren.
- Is het vochtig dan kan ik lichtjes verwarmen.
- Ik kan de ramen openen en daarin rekken plaatsen om zon en zuurstof binnen te laten als ik dat nodig acht.
- Ik kan ook de ramen in het voorfront afschermen.
Te veel glas kan niet alleen in de zomer van je hok een broeikas maken maar is ook in het voorjaar slecht. Anders moet je daar 's avonds je hand eens tegen houden en voelen hoe koud het is.
Allemaal logische zaken die we ook voor onszelf doen.
Met luxe heeft het allemaal weinig te maken, met kosten nog minder. Wij zetten naargelang het weer ook ramen open of dicht, we ventileren of verwarmen ook om het ons aangenaam te maken.

Duiven kunnen dat niet. Die zijn letterlijk de gevangenen van het eigen milieu daarom dienen die geholpen indien nodig.

Wat betreft glas nog dit: Als ik moest kiezen tussen 'te veel' of 'te weinig' koos ik voor het laatste.

ZON WEL BELANGRIJK
Verder is het belangrijk dat de overdag opgevangen warmte 's nachts zo veel mogelijk behouden blijft en is er verschil tussen zon en zon.
Een pril voorjaarszonnetje is heel wat anders dan zon op een tropische dag. In het voorjaar is zon belangrijk om vorm op te wekken. Dan kan ik de ramen openen en de zon binnenlaten.
Hoe goed dat is tonen de duiven.
Ze zoeken dat kleine plekje op waar de zonnestralen binnenvallen en genieten zichtbaar.
Het is ook van belang er rekening mee te houden dat de invalshoek van de zon in de zomer anders is dan in het voorjaar.
's Zomers staat die, in simpele bewoordingen uitgedrukt, hoger.
Bij mij loodrecht op het dak en vandaar die schuiven.
'Ander weer andere duiven' hoor je wel eens.

Je zou je de vraag kunnen stellen of het niet het andere weer de dagen vòòr de vluchtdag is dat zorgt voor andere winnaars dan het weer op de vluchtdag zelf.
Doordat andere duiven vorm (of geen vorm) krijgen door een veranderd hokklimaat.


Pratend over hitte en zon gaan de gedachten ook uit naar het bad.

BAD

Sommigen zeggen hun duiven nooit een bad te geven.
Het zal wel zo zijn, waarom zouden ze liegen, maar natuurlijk krijgen die duiven wel gelegenheid tot baden, al is het maar in de vorm van een fikse regenbui.
Reken maar dat regelmatig een bad noodzaak is, zeker als duiven ruien. Vroeger nam ik het daarmee niet nauw.
Tot ik eens een standje kreeg van een ervaren liefhebber en een goed dierenarts die zelf met duiven speelt.
Ik heb bewondering voor dierenartsen die met duiven spelen.
Die steken hun nek uit.
Spelen ze goed dan 'komt dat omdat die wel zullen weten wat ze moeten geven', spelen ze slecht dan 'kennen ze er ook niets van' en verliezen mogelijk klanten.
'Je moet je duiven eens een bad geven' waren de woorden van de dierenarts die me altijd zijn bijgebleven.
Hij vroeg niet of ik ooit een bad gaf, hij zag aan de duiven dat ik dat niet deed.
En als je aan de duiven kunt zien dat die geen bad krijgen is de conclusie simpel:
Een bad hoort er bij.
Ze zijn soms zo gretig daar in te duiken dat ze staan aan te schuiven als je een bad klaar zet.
Soms liggen ze zelfs voor de drinkbak te spartelen, zouden daar in willen kruipen.
De stomme dieren waarvoor geen plaats is maken naast het bad of naast de drinkbak dezelfde spartelende bewegingen als de badende dieren.
'Hoe meer poeder op het water des te beter' zegt men. Dat kan wel kloppen maar... zeker ben je nooit!

NOOIT ZEKER
Ik heb al diverse keren duiven met weinig vertrouwen ingemand omdat ze niet wilden baden terwijl ze toch presteerden. Het omgekeerde gebeurde ook.
Zin in baden heeft ook met het weer te maken, let er maar eens op. Vooral bij warm weer, als wij wel zin hebben, hebben duiven dat vaak niet.
Anderzijds moet je soms hartje winter het ijs van het bad halen omdat de duiven tonen zin te hebben in een duik.

VERPLICHT BAD
Sommigen, en niet van de minste, geven hun duiven na de vlucht een verplicht bad. Ik zie er het nut niet van in, beschouw het als verloren moeite. Waarom?

Behalve bij de pootjes en wat vlees naast het borstbeen zal het water nergens tot op de huid doordringen. Dat gebeurt wel als de duiven de veren rechtzetten als ze SPONTAAN zelf een bad nemen.

Als je meent successen te danken te hebben aan een verplicht bad doe zo voort, al is het alleen maar voor de eigen gemoedsrust.
Maar sta mij toe te menen dat je zonder een verplicht bad even goed (of even slecht) zult spelen.