Ga direct naar de inhoud.

Gelukkige Zeeuwen en nog wat

In vroeger jaren speelden wij fond in de ‘Zuidnederlandse bond’ (ZNB) en het gebeurde met grote regelmaat dat het al Zeeland was dat de kop van de uitslag beheerste.
Zelfs bij een neutrale wind.
Liefhebbers van het aangrenzende Brabant zo gefrustreerd als een dronken konijn natuurlijk en een nieuwe uitdrukking werd zwang in duivensport: 'Gelukkige Zeeuwen.'

VOORDEEL?
‘De ligging’en niets anders oordeelden mensen die de wonden konden likken want ‘duiven wijken af naar het westen'.
Maar wat nu zo merkwaardig was?
Dezelfde dag dat zo'n fondvlucht werd gedomineerd door de Zeeuwen hadden we ook een halve fondvlucht.
Daarop presteerden de meer oostelijk gelegen plaatsen best.
Soms waren er dezelfde dag meerdere fondvluchten maar alleen bij ons was de westkant (de Zeeuwen dus) zo sterk.
Niets rechtvaardigt de veronderstelling dat de duiven van onze Zeeuwse vrienden die dag alleen door de omstandigheden bevoordeeld waren, de enige logische conclusie is dat die mannen bijzonder goede fondduiven hebben.

DIVERSE FACTOREN.
De ligging bepaalt vaak het resultaat, geen twijfel mogelijk.
Maar dan doel ik toch meer op de windrichting en niet op het massaal uitwijken naar west of oost uit eigen beweging.
De wind zorgt er voor dat er niet zo erg veel krachtmetingen zijn met voor iedereen gelijke kansen.
Gelukkig voor de sport wonen we in een land waarin niets zo onbestendig is als het weer en daardoor zal het geluk vandaag de een toelachen en morgen de ander.
Omstandigheden die iemand in een voordelige (of nadelige) positie plaatsen omdat ze de trek van de duiven bepalen zijn met name:
- De massa.
- De windrichting en windkracht.
- De kwaliteit van de duiven!

DE MASSA
Dat de trek beïnvloed wordt door de massa zie je op veel nationale Bourgesvluchten in België. Daar wordt massaal aan deelgenomen door liefhebbers uit de provincies Antwerpen en Brabant.
Dat doen ze omdat ze op Bourges goed plegen te spelen. De Vlamingen en Limburgers passen, ze achten zich toch kansloos. En zo krijgen we een vicieuze cirkel.
De Antwerpenaren doen massaal mee omdat ze zo succesvol zijn, Vlamingen en Limburgers hebben weinig interesse omdat ze 'toch geen kans hebben'.
Mogelijk dat ze weinig kans hebben door hun geringe deelname.
Duiven zijn kuddedieren.
Ze hebben de natuurlijke neiging bij elkaar te blijven en dat heeft gevolgen als we gaan concoursen.

KUDDEDIEREN
Stel dat in Brussel 10.000 Limburgse duiven samen vrijgelaten zouden worden met 50 duiven uit pakweg Oostende.
En stel dat die in een concours zouden vliegen.
Ik ben er van overtuigd dat geen enkele Oostendse duif op de uitslag zou geraken.
Die duiven zouden zich direct na vrijlating af moeten scheiden, zich los moeten maken uit die immense meute die richting Limburg stormt. Maar dat doen ze gegarandeerd niet, daarvoor heb ik al te veel lossingen gezien.
Uiteindelijk gaan ze er wel af, de beste het eerst, maar dan zijn ze al gezien.
Die er het eerst afgaan zullen de minste kilometers te veel afleggen en op de uitslag een grotere snelheid toebedeeld krijgen. Dat van de berekende snelheid die op de uitslag staat afstand gedeeld door tijd) niets klopt spreekt voor zich.

DE WIND
Hoe hoger de snelheid des te groter de invloed van de wind zal zijn. Met andere woorden:
Woon je aan de westkant dan ben je minder benadeeld met noord- westenwind dan met zuiden- of zuidwestenwind.
Uiteraard is ook het omgekeerde waar.
Staat de wind pal oost of noordoost dan kun je toch presteren als je aan de oostkant woont.
Zuiden of zuidoostenwind is echter fataal.
Verder ben je op kortere vluchten over het algemeen bevoordeeld in de overvlucht, daarover hoef je niet eens te discussiëren.
- In de overvlucht heb je voordeel bij een slecht vertrek.
Als de duiven om 8.00 uur gelost worden maar pas om 8.05 uur de lossingsplaats verlaten is de tijd van vertrek in wezen 8.05 uur maar er wordt wel vanaf 8.00 uur gerekend.
De duiven vlogen dus 5 minuten minder, sneller dus dan op de uitslag staat en de overvlucht krijgt 'te veel op'.
- Verder zijn duiven nog altijd geen laserstralen.
Op weg naar huis zullen ze, al is het nog zo weinig, van de rechte lijn afwijken.
Al is het maar om obstakels te ontwijken.
Bij het opmaken van de uitslag wordt echter uitgegaan van een kaarsrechte lijn naar huis.
De duiven vliegen dus weer harder dan we op de uitslag zien wat weer in het voordeel is van de overvlucht die opnieuw te veel 'op krijgt'.
- Dan zijn er nog de duiven die verkeerd zitten.
Als duiven uit de voorvlucht en uit de overvlucht samen te veel links zitten en als die beide op hetzelfde moment tot inkeer komen is de duif uit de voorvlucht gezien omdat die de grootste kromming maakt.

ER IS MEER
Na bovenstaande zou je je af kunnen vragen hoe je er in de voorvlucht nog aan te pas kunt komen.
Wel, de voorvlucht heeft ook voordelen, vooral als het minder gemakkelijk gaat omdat duiven de wind tegen hebben. Dan gaat de vermoeidheid spelen.
Geen enkele atleet loopt de 500 meter in een zelfde gemiddelde snelheid dan de 100 meter.
Geen enkele schaatser maakt op de tien kilometer dezelfde rondjes dan op 500 meter.
Verder is bekend dat de wind in de loop van de dag bijna steeds aan kracht wint. Afnemende wind is eerder zeldzaam.
Dat plaatst de overvlucht in het voordeel met wind mee en...in het nadeel met wind tegen.
Bovendien kunnen duiven uit de overvlucht nog in slecht weer terecht komen terwijl de rest thuis is.

ZELF
Ik heb het geluk gehad, en dat in de meest letterlijke zin van het woord, enkele malen nationaal Orleans te winnen (sectie) Ooit deden sommige sportgenoten daar nogal smalend over.
Het was wind van achter en... dan zat je in de voorvlucht toch niet goed beweerde ik altijd?
Maar dat concours (1985) was anders.
Het was op een van die zeldzame dagen dat de wind in de loop van de dag afnam.
Hoewel het hier kalm was lagen de snelheden hoog wat er op wees dat het in Frankrijk flink gewaaid moest hebben.
Korter bij huis waren de duiven als het ware stilgevallen, konden ze de snelheid van de eerste uren onmogelijk aanhouden.
Heel de voorvlucht presteerde op die vlucht trouwens goed en dat zegt genoeg: We waren bevoordeeld.

KWALITEIT
Wat de trek mijns inziens ook beïnvloedt is kwaliteit!
In bepaalde plaatsen zitten gewoon betere duiven en die zullen de trek van andere duiven mee bepalen.
Weer een voorbeeld.
Stel dat de 100 beste duiven van Vlaanderen samen in Orleans gelost zouden worden met 100 Limburgse duiven die geen pijp tabak waard zijn (of omgekeerd natuurlijk).
Ik ben ervan overtuigd dat de betere duiven het voortouw zullen nemen en de slechtere aanklampen.
Het zijn vaak dezelfde plaatsen waar beter wordt gespeeld.
Omdat er betere duiven zitten, die beïnvloeden dus de trek waarvan ook andere duiven uit de zelfde plaatsen profiteren.
Dat het beter presteren in dezelfde plaatsen weinig met vliegroutes, radar, bossen of wat dan ook te maken heeft, maar des te meer met kwaliteit blijkt uit verschuivingen die je ziet. Het zijn nu vaak andere plaatsen dan pakweg 20 jaar terug waar sterk gespeeld wordt.

DWAAS TOCH?
- Waar ik woon zouden de duiven naar het oosten afwijken en daarom ging men in sectoren spelen.
- In Oost Brabant wijken ze af naar het Westen en daarom speelt Reusel goed.
- In Zuid Holland wijken ze weer af naar het oosten en dat verklaart het sterk spel van Dordrecht e.o.
- In Antwerpen wijken ze weer af naar het Oosten en daaraan ging de overkoepeling destijds ten gronde.
Dat er in Kessel en Putte wel eens goede duiven zouden kunnen zitten werd misschien wel gedacht maar niet hardop gezegd.
Gelukkige Zeeuwen?
Misschien wel ja. Omdat ze goede duiven hebben!
Of is denken dat een te revolutionaire gedachte?