Ga direct naar de inhoud.

Rick en ik (12 okt)

Waarom koos je er in ‘s hemelsnaam voor stukjes te schrijven? vraagt men me wel eens. Vragen als deze beschouw ik als dom en domme vragen antwoorden doe ik altijd met frisse tegenzin. Maar om er voor eens en altijd een eind aan te maken voor een keer:

Ik word voor iets betaald waarvoor ik me niet in het zweet hoef te werken en ik heb de ziekelijke neiging ogen te openen. Eigenlijk had ik beter schilder kunnen worden omdat geen beroep zoveel uitzinnige mogelijkheden biedt als dat van kunstenaar.

Als je ziet hoe die zonder moeite zelfs de mooiste modellen uit de kleren krijgt steekt dat wel schril af bij het mateloos geploeter van de niet met kunstenaarsgaven gezegende medemens om hetzelfde te bereiken.

Een schilder hoeft er niet uit te zien en hoeft maar even met een penseel te zwaaien dat de onsterfelijkheid van zijn gaven symboliseert of oeps de knapste vrouwen laten als bij toverslag hun kleren zakken om ijskoud voor hem te poseren.

 WANNEER

Men vraagt me ook wel eens wanneer ik begon met schrijven en waarom ik me niet altijd bij duiven houd. Ik schreef mijn eerste artikel toen ik nog een snotneus was, in 1974. Toen er in Tilburg alleen meer dan 1.000 liefhebbers waren in plaats van amper 100 van nu. Mensen hadden toen duiven voor de lol en om er geld mee te verdienen. Met spelen wel te verstaan, aan verkopen dacht toen geen mens.

Vandaag de dag maken sommigen danspasjes met persjongens die vervolgens niet te beroerd zijn ze omhoog te schrijven, ze maken veelkleurige verkoopbrochures en hebben pedigrees waarin ze uitpakken met namen en rassen en toegegeven, dat werkt. Mijn eerste reportage was over Jan Zoontjens en wat was ik trots toen ik gedrukt zag wat ik geschreven had.

 ECHTE START

De echte start kwam toen een nieuwe duivenkrant werd opgericht, ook weer lang geleden. De eerste vergadering zal ik nooit vergeten. Roger (uitspreken Rozjee) was daar, Rick, Mark (uitspreken Mark) en Chantal (uitspreken Sjantal). Van Chantal herinner ik me nog haar adembenemende schoonheid. Toen ze zich eens voorover boog vielen de ogen van Mark zo diep in haar decollete dat hij zich zwijmelend aan de tafel vast moest klampen om niet van zijn houtje te gaan. Hij was een zware roker (84 sigaretten per dag) maar dat bracht hij terug tot 42 nadat bij hem een long was weggenomen. Later hoorde ik alleen maar iets terug van Chantal en Rick. De eerste verhuisde naar Amsterdam waar ze zich ontpopte tot een bijzonder gastvrij vrouwtje als je 200 oude guldens bij je had. En Rick en ik, twee bijzonder getalenteerde schrijvers (;-)) werden maten.

 ANDERS

Rik zou op mannen vallen maar wat dan nog? Praatjes interesseerden me toen al niet. Ik herinner me nog dat het beroemde duo Rick en A S ‘cafe de plezante melker’ binnen doken. Voor fans die dat cafe wel eens willen zien moet ik helaas zeggen dat het een andere naam heeft ‘Cafe De Kleine Dirk’. Het verhaal gaat dat daar hevig gedebatteerd wordt over wie de meeste kinderen van ‘Kleine Dirk’ op het hok had. Ik bestelde zoals gewoonlijk 40 pilsjes voor mij en 15 voor Rick, hij is namelijk een matig drinker. Je had ons toen moeten zien, ik in mijn spijkerbroek en Rick in zijn rose doorkijkbloes. En lol dat we hadden. Tot Gust binnenkwam.

Gust schreef ook in duivenkranten maar kon ons niet luchten of zien. ‘Dikke nekken, kl.. zakken, apenkoppen’ waren de termen die hij meestal gebruikte want gevoel voor proza had hij. Hij had wel de pech dat we net besloten hadden dat gescheld niet meer te accepteren. Rick schopte hem op een pijnlijke plaats voor mannen, ik stak zijn baard in de fik en een wortel in elk neusgat.

 FLAUWERIK

Toen ging Gust weg zonder zelfs maar goede dag te zeggen en sindsdien heeft hij niets positiefs meer over me geschreven, iets wat ik nooit helemaal begrepen heb. Rick en ik bleven vrienden ofschoon hij van die andere passie van me, voetbal, de ballen niet snapte. Hij wist niet wat buitenspel was, bij een inworp schreeuwde hij ‘hands’ en als de tegenpartij na rust scoorde veerde hij juichend op. Hij had er geen benul van dat van speelhelft gewisseld was.

 LATER

Later vestigde ik me in Baarle Nassau (city of dreams) hij in Antwerpen. Antwerpen is de plaats voor mannen die op mannen vallen en die woonden er maar 2 in Baarle Nassau, Schele Kees en Fons de Luizenvanger. We noemden hem zo omdat hij zich de godganse dag in zijn kruis krabde. ‘Luizen’ zei hij, tot hij dat krabben een keer bij mij probeerde. Sindsdien heet hij niet meer Fons de Luizenvanger maar Manke Fons.

Hij kon met zijn voor altijd gekwetste knie een carriere als tennisspeler vergeten maar daar zat hij niet mee, hij wilde toch voetballer worden. Maar Rick maakte het en werd de tweede beste schrijver over duiven. We zijn niet jong meer maar zien er nog goed uit. Toen een blondje ons eens 35 schatte werd ze door Rick zo verwend dat men haar tot aan de Chinese muur moet hebben horen gillen. Het was de dag dat ik zeker wist dat hij niet op mannen viel zoals men altijd had beweerd.

 WAAROM

Waarom dit verhaal zit U zich al even af te vragen? Het is te koud om een stap buiten te zetten en ik denk vol weemoed aan vroeger. Duivensport was toen gezellig, mensen hielpen elkaar en van Chinezen die duiven kochten had toen niemand gehoord. Nu zijn er zo veel andere zaken om van te genieten maar velen vergeten dat. En mensen lachen minder.

En als ze straks 80 zijn (of zo) en terug kijken op hun leven beseffen ze dat ze eigenlijk niets hadden dan duiven.

Ze zagen hun kinderen niet opgroeien en vergaten te leven.  Maar dan is er geen weg meer terug, de tijd kan je niet terug draaien, zelfs geen dag. En ik kan iedereen verzekeren, kleinkinderen die kraaiend op je toe komen lopen, de armpjes om je heen klemmend, telkens als ze je zien?

Daar kan niets tegen op. Ook duiven niet.